maandag 20 juni 2011

Ouwe bak doet het nog goed


Afgelopen zondag viel in Amsterdam-Zuid, onder meer in de Beethovenstraat, een brief in de bus van de niet bestaande 'Dienst Wonen en Samenleven. Afdeling Controle & Handhaving'. Daarin werd aangekondigd dat de (eveneens verzonnen) Dienst Leegstands Inspectie zou komen controleren of bewoners het grote aantal vierkante meters dat zij tot hun beschikking hebben ook daadwerkelijk gebruiken of dat er sprake is van 'verborgen leegstand'. In dat laatste geval zou de gemeente 'in het uiterste geval' ruimte kunnen vorderen voor gebruik. Een goede manier om vooral lagere inkomens te helpen aan tijdelijke woonruimte, aldus de brief. De huisbezoeken van de Inspectie zouden niet van tevoren worden aangekondigd. Het Parool berichtte de volgende dag dat sommige bewoners de schrik om het hart sloeg na lezing van de brief. Ouderen die de oorlog hadden meegemaakt moesten terugdenken aan de vordering van huizen door de nazi's, aldus Het Parool.
Liesbeth Wytzes, Koninklijk Huisverslaggeefster van weekblad Elsevier, tuinde in de grap en wijdde zondag een column aan de brief. 'Zijn ze helemaal gek geworden bij de gemeente Amsterdam? Waarom moeten de paar mensen in de stad die een eigen huis hebben – want het is een en al gesubsidieerde sociale woningbouw – zo'n knokploeg met een meetlint binnenlaten?' schreef Wytzes verontwaardigd. Enkele uren na verschijnen van de column rook men onraad bij Elsevier en verscheen er een kader bij het stuk dat er aanwijzingen waren dat de brief een vervalsing was. Wytzes probeerde haar huid nog te redden door halverwege de column een zinnetje toe te voegen: 'Kan dit waar zijn, of worden we hier bij de neus genomen?' Inmiddels is de column in alle stilte verdwenen van de Elsevier-site. Hij is hier nog te vinden: http://webcache.googleusercontent.com/search?q=cache:IpCX-_KlOg4J:www.elsevier.nl/web/Opinie/Vrouw-van-de-Wereld/300366/Onbeschofte-aanpak-van-verborgen-leegstand.htm+leegstands+wytzes&cd=1&hl=nl&ct=clnk&gl=nl&source=www.google.nl


In juni 1972 werd al eens een vergelijkbare grap uitgehaald om bemiddelde Amsterdam-Zuidbewoners de stuipen op het lijf te jagen, zo beschrijf ik in De koningin van Plan Zuid. Er vielen toen brieven in de bus waarin stond dat de gemeente woonruimte wilde gaan vorderen voor bewoners van volksbuurten die daar door de sanering weg moesten. Volgens de brief kon de gemeente bewoners verplichten woningzoekenden in huis te nemen. Dat gold alleen voor mensen die te ruim waren gehuisvest, waarbij de volgende rekensom werd gehanteerd: 'Indien uw gezin bestaat uit 2 of minder personen en u beschikt over meer dan 3 kamers, ofwel het oppervlak van uw huis overschrijdt de grootte van 75 m2; 3 personen 4 kamers of 80 m2; 4 personen 5 kamers of 85 m2; 5 personen 6 kamers of 90 m2.'

woensdag 13 april 2011

De bomenman is niet meer

                  VU-hoogleraar dierkunde  Jan Lever geeft een lezing over schelpen (1974)

Ik had hem al gemist op het terras van Calzone op de eerste mooie lentedagen, en weet nu dat ik hem daar ook niet meer hoef te zoeken. Bioloog Jan Lever is op 23 november 2010 op 88-jarige leeftijd overleden, de in memoriams zijn mij kennelijk ontgaan. Die stonden vooral in bladen uit christelijke hoek, omdat Lever vooral bekend was als de man die de evolutietheorie in de jaren vijftig en zestig acceptabel probeerde te maken voor gereformeerden. Dat was nogal wat voor mensen die waren opgevoed met het idee dat de aarde in zes dagen geschapen was.
Ik kende Lever zelf aanvankelijk alleen als hondenuitlater in de Beethovenstraat. Hij bleef weleens staan als zijn hond wat liep te snuffelen bij ons huis, maar tot een gesprek leidde dat nooit. Begin jaren negentig belde hij mij een keer op, omdat hij een boek over exotische bomen in Amsterdam-Zuid had geschreven. Hij vroeg zich af of het niets was voor de uitgever van mijn boek over de Beethovenstraat. Aan dat boek heb ik eerder dit weblog gewijd: http://standplaatsbeethovenstraat.blogspot.com/2009_11_01_archive.html
'Kijk daar loopt "De bomenman"', zei ik sindsdien tegen mijn kinderen. 'Die meneer kent alle bomen in de buurt bij naam', en ze keken vol ontzag naar hem.

'Alles is interessant als je erin begint te graven', was de lijfspreuk van Lever. Voor mij was hij het toonbeeld van de wetenschappelijke geest, gedreven door verwondering en nieuwsgierigheid. Ik sprak hem het laatst op het terras van Calzone. Hij zei toen tegen me: 'Mensen moeten niet denken dat ik hier zit te niksen. Ik weet precies welke nummers de tramstellen van Lijn 24 en Lijn 5 hebben. En ik weet ook precies hoeveel ramen het hotel en de ouderenflat hiertegenover hebben. Observeren en nadenken kan overal.'

woensdag 30 maart 2011

Vredesconcert in de Beethovenstraat


De Irenaphoon in een loods in de Haarlemmermeer, maart 1928. Midden Willem Mengelberg, rechts Johan Wagenaar, op de achtergrond A.D. Loman. (Foto archief A.D. Loman bij Nederlands Muziek Instituut)


Het is maandagmiddag 25 maart 1929. Een journalist dwaalt door de Beethovenbuurt in Amsterdam-Zuid. Overal liggen planken en rioolbuizen, straten zijn pas half geplaveid. Het is mistig en regenachtig en hij heeft geen idee waar hij precies moet zijn. Aan het eind van de Apollolaan ja, maar welk eind? Dan hoort hij in de verte een geluid dat het midden houdt tussen een misthoorn en een orgel. Hiervoor is hij gekomen, het experimentele concert met de Irenaphoon is begonnen. Orenstrelend is het allemaal niet (“Een geluid, allerverschrikkelijkst!”), maar de melodie is herkenbaar. De journalist hoort heel duidelijk het ‘Wilhelmus’ als hij over de Apollolaan richting Beethovenstraat loopt. Het concert is te volgen tot op de brug bij de Ceintuurbaan/Roelof Hartstraat, anderhalve kilometer verderop.
De Irenaphoon staat op het dak van Beethovenstraat 71 (naast de huidige kaaswinkel van Tromp), het appartement is net opgeleverd. Het muziekinstrument bestaat uit zeven sirenes. Een door een motor aangedreven luchtperspomp perst lucht naar een klavier dat een verdieping lager staat. Bij het indrukken van een toets gaat er een hoeveelheid lucht door de luchtleiding waardoor een sirene gaat draaien en een zeer luide toon voortbrengt. De man achter het klavier is Abraham Dirk Loman jr (1868-1954). Hij had het instrument bedacht tijdens de Eerste Wereldoorlog, toen hij in de zomer van 1915 wakker lag in een warme nacht en in de verte de sirene hoorde van een grote mailboot op het IJ, vier kilometer verderop. Loman zag een grote menigte mensen voor zich in de natuur die allen eerbiedig luisterden naar het geluid van de vrede dat van verre tot hen kwam. Na dit visioen besloot hij een instrument te ontwerpen dat kon bijdragen aan het ideaal van de vrede.
Loman was  technisch aangelegd. Hij was aanvankelijk actief in de fotografie en ontwikkelde onder meer de reflexcamera. Daarna richtte hij zich op het toneel en werd directeur van de Nederlandsche opera. Hij trouwde met de sopraan Alida Luetkemann. In 1913 werd hij de eerste directeur van het bureau voor muziekauteursrecht, BUMA.
Hij was ook componist en schreef opera’s, oratoria, liederen en symfonieën.  Langs die weg kende hij de componisten Willem Mengelberg en Johan Wagenaar, die hij wist te interesseren voor zijn project. Het duurde tot 1928 voordat er een prototype was met drie sirenecellen, die zes tonen konden voortbrengen. Het eerste experiment vond op 7 maart 1928 plaats in de Haarlemmermeer (zie foto). Bij het tweede experiment in de Beethovenstraat was de Irenaphoon uitgebreid tot zeven sirenecellen, waarmee Loman veertien tonen kon produceren. De definitieve Irenaphoon moest 24 sirenes krijgen, met 48 tonen.
Loman kondigde na het concert vanuit de Beethovenstraat een volgend concert aan vanaf het Carlton Hotel, op dat moment in aanbouw op de hoek van het Singel en de Vijzelstraat, maar kreeg geen vergunning. Hij vroeg internationaal octrooi aan op zijn vinding, maar het lukte hem na het uitbreken van de crisis niet meer om voldoende fondsen aan te boren. De Irenaphoon ging gedemonteerd in opslag en het instrument kon nooit in volle glorie worden afgebouwd. Waar de onderdelen zijn gebleven is onbekend.
Het moet Loman bitter gestemd hebben dat de sirene vervolgens school maakte als luchtalarm in oorlogstijd.

dinsdag 2 november 2010

"Daar gaat Smirnoff!"


De vier helden op de trap van Beethovenstraat 106/108: Piet Soer (lv), Ivan Smirnoff (rv), Cor van Beukering (la) en Sjef Grosfeld (ra)

Ik kijk sinds kort met andere ogen naar de erker van mijn zijburen: nooit geweten dat daar begin jaren dertig de wereldberoemde Russisch-Nederlandse piloot Ivan Smirnoff (1895-1956) woonde.

Smirnoff was na het uitbreken van de Russische Revolutie in 1917 na allerlei omzwervingen in 1922 in dienst gekomen van de KLM. Op 10 januari 1934 haalden auto's van de KLM Smirnoff op bij zijn appartement op Beethovenstraat 108-I om hem naar het Koloniaal Instituut te brengen. Daar werd hij met Piet Soer (tweede piloot), Cor van Beukering (marconist) en Sjef Grosfeld (werktuigkundige) geridderd voor de legendarische Kerstvlucht naar Nederlands-Indië met de Pelikaan eind 1933.
Het viertal legde de heenreis naar Batavia in een recordtijd af en de terugreis ging nog sneller, in honderd uur. De landing van de Pelikaan werd in Nederland met spanning afgewacht. Op een koud en mistig Schiphol zagen 20.000 mensen hoe Smirnoff en kompanen op de avond van 30 december 1933 veertig minuten moesten rondcirkelen voordat zij de Pelikaan veilig aan de grond kregen.
Na de landing spoedde Smirnoff zich naar zijn vrouw, de Deense actrice Margot Linnet. Zij had bij Smirnoffs vertrek verzwegen dat zij ziek was, zo ziek dat een operatie nodig was gebleken. Smirnoff had pas kort voor de terugreis naar Nederland gehoord dat zij in het ziekenhuis lag, een extra reden om in recordtijd terug te vliegen.




In zijn boek Smirnoff vertelt deed hij in 1938 uitgebreid verslag van alle gevaren die de Pelikaan onderweg had doorstaan. Hij vertelde daarin ook hoe de vlucht met de Pelikaan "een nieuw mens" van hem had gemaakt. "Ik was een held geworden en het eigendom van het publiek. Die rol wekte overigens zeer vreemde gevoelens op. Vooral wanneer ik voorbijgangers hun schreden zag inhouden en men elkaar op mij attent maakte: 'Daar gaat Smirnoff!'..."

Een radioreportage van de landing van De Pelikaan is te vinden op:
http://biografie.vara.nl/#/persoon/145/jan-broeksz?item=83&type=audio&title=jan-broeksz-als-reporter&totop=1

dinsdag 26 oktober 2010

Tram 24 in de Beethovenstraat

                             Foto Nieuwe Tilburgsche Courant 19-10-1929

Op donderdag 17 oktober 1929 werd tramlijn 24 in gebruik genomen, als verbinding van de net opgeleverde Stadion- en Beethovenbuurt met het Centraal Station. Eindpunt van de tram was de Olympiaweg bij de Herculesstraat. Haltes in de Beethovenstraat kwamen er bij het Noorder Amstelkanaal, de Euterpestraat (nu Gerrit van der Veenstraat) en de Stadionweg, waar ze 71 jaar later nog steeds zijn. De tramstellen waren herkenbaar aan groen-gele kopborden. Er werd aanvankelijk gereden met elf tramstellen, vanaf 1930 bij drukte met bijwagens; in 1932 waren er al 21 tramstellen op deze lijn.
Van 20 december 1932 tot 9 oktober 1944 (na die datum kwam het tramvervoer vanwege gebrek aan elektra stil te liggen) reed er ook een tram 24R, die helemaal doorreed tot aan het Olympisch Stadion, maar niet naar het Centraal Station ging en in plaats daarvan een lus maakte over het Rembrandtsplein en de Reguliersbreestraat. Lijn 24R was populair bij Duitse emigranten die naar het Rembrandsplein gingen, in het bijzonder Café Schiller, aldus een jubileumartikel in NRC Handelsblad over vijftig jaar lijn 24.

                            Lijn 24 R in 1943 - Foto Brahn/Amsterdamsetrams.nl

Tram 24 was in de jaren dertig diverse malen betrokken bij ernstige verkeersongelukken in de Beethovenstraat. Op 29 november 1936 schepte de tram op de kruising met de Apollolaan een 36-jarige wijkverpleegster op een motorfiets. Zij overleed later aan een schedelbasisfractuur in het Wilhelmina Gasthuis.
Op de ochtend van Oudejaarsdag 1936 werd op ongeveer hetzelfde punt een touringcar met feestgangers uit Hilversum in de flank gegrepen. De bus was plotseling gestopt op de tramrails omdat de bestuurder werd afgeleid door een vrouw met een misselijk kind, waarna de trambestuurder niet meer tijdig kon remmen. Er vielen zeven gewonden.
Op 5 april 1939 was er opnieuw een ernstig ongeluk met tram 4, nu ging het om een botsing met een vrachtwagen met een met stenen beladen oplegger die uit de Jan van Eyckstraat kwam. Er vielen geen slachtoffers, de krant maakt alleen melding van een "ernstig gehavende overjas" van een passagier en het volkomen ingedrukte voorbalkon van de tram.
              Beethovenstr/JM Coenenstr 11 oktober 1955 - Foto Amsterdamstrams.nl

woensdag 29 september 2010

Nazikarikatuur brandstichting Beethovenstraat


Vanaf vandaag zijn via de website Historische Kranten (http://kranten.kb.nl/) van de Koninklijke Bibliotheek 1200 kranten uit de bezettingstijd toegankelijk, waaronder ook diverse nazistische kranten met bijzonder materiaal.
Het nazitijdschrift 'Metro', niet te verwarren met het huidige dagblad 'Metro', drukte een karikatuur af naar aanleiding van de executie van 29 onschuldige burgers op de hoek van de Apollolaan/Beethovenstraat op 24 oktober 1944, als represaille voor de liquidatie de dag daarvoor van de Duitser Herbert Oelschlägel, een beruchte jager op verzetslieden. De Duitsers staken die dag ook twee villa's aan het begin van de Beethovenstraat in brand.

vrijdag 3 september 2010

Pension Beethovenstraat 16 Revisited 2


Vorig jaar meldde ik dat de roman van Sarah Schmidt over het pension van haar NSB-gezinde grootouders op Beethovenstraat 16 niet zal verschijnen:
http://standplaatsbeethovenstraat.blogspot.com/2009/10/boek-over-pension-beethovenstraat-16.html 
Haar vader Eugenius Schmidt (1929) laat mij nu weten dat hij zelf bezig is met het schrijven van een boek over zijn ouderlijk huis, waar hij van zijn 3de tot zijn 24ste gewoond heeft.
Het pension heeft tot 1985 bestaan, zijn moeder Maria Schmidt-Tavenier heeft het tot haar 89ste gerund.