woensdag 23 december 2009

De kat van mevrouw Kwast



De vorige eigenaren van ons huis hadden een bijzonder verzoek: of we met het appartement ook de hulp voor de oude dame van 89 een portiek verderop wilden overnemen. Zij was via een snoertje om haar hals verbonden met de alarmservice en die kon dan eerst ons bellen om poolshoogte te nemen als er iets aan de hand was. Natuurlijk stemden we daarmee in, als thuiswerker was ik meestal in de buurt en kon binnen een minuut bij haar zijn. Zo maakte ik in de zomer van 2000 kennis met mevrouw Kwast. Ze was de dochter van een Friese huisarts en had Engels gestudeerd in Amsterdam. Het appartement aan de Beethovenstraat had ze aanvankelijk gehuurd met twee vriendinnen, maar na hun vertrek was ze er in haar eentje blijven wonen. Wobbina Kwast was nooit getrouwd; haar kinderloosheid compenseerde ze met  huisdieren. In 1949 was ze directeur geworden van het Nederland-Amerika Instituut (NAI) en in 1972 werd ze benoemd tot Executive Secretary van de United States Educational Foundation in The Netherlands (USEF), dat belast was met de uitvoering van het Fulbright-programma (beurzen voor uitwisseling van studenten) in Nederland. In 1976 ging ze met pensioen. Haar werkzame leven lag dus al ver achter haar toen ik haar leerde kennen. Al bij ons eerste gesprek maakte ze me duidelijk dat ze vast van plan was thuis te overlijden, voor haar geen bejaardentehuis. Ze vertelde dat ze met de huisarts had afgesproken dat hij haar zou helpen als ze vond dat het mooi was geweest. Maar zo ver was het nog niet, want ze was nog helder van geest en er was nog veel dat haar aan het leven bond, vooral haar cyperse kater Bartje, haar oogappel.
In de jaren die volgden kwam ze steeds vaker ten val en moest ik tientallen keren uitrukken om haar weer op de been te helpen. Het was altijd weer een verrassing op welke plek ik haar zou aantreffen. Vooral in de winter ging het vaak mis (de reden dat ik nu aan haar terugdenk). Dat ze nooit iets brak bij alle valpartijen was een wonder, maar uiteindelijk vond ik haar op een avond in de badkamer met  een gebroken been. Haar huisarts had geen dienst en de vervanger regelde dat de ambulance haar naar het VU Ziekenhuis bracht. Zodra ze weer tot zichzelf was gekomen liet ze het verplegend personeel weten dat ze graag een einde aan haar leven wilde maken. Ze vertelde mij dat een verpleegkundige tot haar woede een preek tegen haar had afgestoken en dat ze hem flink de waarheid had gezegd over die God waarin ze niet geloofde. Ze voelde zich eenzaam in het ziekenhuis dat haar doodswens niet serieus nam. "Het is gek, maar zo oud als ik ben mis ik nu mijn vader", zei ze tegen me. Haar grootste zorg was het lot van kat Bartje. Bij elk bezoek moest ik haar gedetailleerd vertellen hoe het ging met haar lieveling, die weleens een grote rol kan hebben gespeeld bij haar valpartijen met zijn opdringerige kuitenvrijerij in afwachting van eten.
Na het ziekenhuis volgde de gang naar het verpleeghuis, waar zij verder moest revalideren en fysiotherapie kreeg om weer te leren lopen. Tante Wob, zoals haar kennissen haar noemden, ging er nog steeds vanuit dat zij weer zou terugkeren in de Beethovenstraat. Bijna een half jaar lang heb ik Bartje eten gegeven in een huis zonder baasje. Een poging om hem zelf in huis te nemen mislukte omdat onze eigen katten Bartje bleven aanvliegen. Toen duidelijk werd dat het nooit meer goed zou komen met haar been, vroeg mevrouw Kwast mij een goed adres voor hem te zoeken. Dat kreeg hij in een studentenhuis aan de Stadionweg. In 2003 verhuisde mevrouw Kwast naar een verzorgingstehuis in Buitenveldert. Ze wilde nog steeds dood, maar dat was onbespreekbaar omdat ze verder kerngezond was. Uiteindelijk verzoende ze zich met haar situatie. Eind 2008 is zij op 97-jarige leeftijd overleden.

zondag 20 december 2009

Oude en nieuwe sneeuw


hoek Apollolaan/Beethovenstraat 1931
(bron: http://www.verhalenvanvroeger.nl/herinnering/793)


hoek Beethovenstraat/Stadionweg 2009

zaterdag 12 december 2009

Rijp voor de sloop





Het aftellen is begonnen voor de Christus Geboorte Kerk op de hoek van de Beethovenstraat en de Prinses Irenestraat. Afgelopen vrijdag zijn de eerste bomen rondom de kerk gekapt. Alle bomen die moeten sneuvelen zijn voorzien van een groene stip, zodat de aannemer zich niet kan vergissen.
De kerk zelf wordt in januari gesloopt. Dit najaar zijn al ronde gaten gemaakt in de buitenmuren van de kerk om te voorkomen dat er zich vleermuisjes zouden nestelen tussen de spouwmuren om er hun winterslaap door te brengen. Nu is het te koud en tochtig voor deze zoogdieren. Slapende vleermuizen hadden de sloop kunnen vertragen omdat vleermuizen een beschermde diersoort zijn.



donderdag 3 december 2009

Bewoners vrezen schade door nieuwbouw St. Nicolaaslyceum


Het nieuwe gebouw van het St. Nicolaaslyceum (Ontwerp DP6 architectuurstudio, www.dp6.nl)

Volgende week beginnen de voorbereidingen voor het nieuwe gebouw van het St. Nicolaaslyceum, dat gaat verrijzen op de hoek van de Beethovenstraat en de Prinses Irenestraat, grenzend aan het Beatrixpark. De eerste stap is het kappen van de bomen op die plek, in januari 2010 gevolgd door de sloop van de Christus Geboorte Kerk. De feitelijke bouw van het schoolgebouw is gepland voor juni 2010, de oplevering voor zomer 2012.
Gisteravond organiseerde het Projectbureau Amsterdam Zuidas in het St. Nicolaaslyceum een informatieavond voor de buurt. Bewoners van de Princesseflat (Beethovenstraat 197-265) bleken ongerust over de geluidsoverlast die de bouw met zich mee zal brengen. Ook waren zij bezorgd over mogelijke schade ten gevolge van heiwerkzaamheden. Het Projectbureau liet weten dat de keuze van de heimethode een zaak van de aannemer is, maar dat bekeken zal worden of het mogelijk is om 'stil' te heien. De funderingspalen worden in dat geval de grond in geboord en niet geheid, zodat er geen schokbelasting optreedt die bouwschade kan veroorzaken aan omliggende panden. Er wordt hoe dan ook een verzekering afgesloten voor eventuele schade aan gebouwen in de directe omgeving van de bouwlocatie.

woensdag 2 december 2009

Studio Bazar verlaat Beethovenstraat



Het filiaal van kookwinkel Studio Bazar (Beethovenstraat 31) gaat eind december dicht. "De winkels in de Reguliersdwarsstraat en op hoek Keizersgracht hoek Utrechtsestraat blijven wel bestaan", zegt financieel directeur Rooslinde Jaspers. Zij wil niets kwijt over de achtergrond van de reorganisatie van het veertig jaar oude familiebedrijf.
De uitverkoop is al begonnen, met 10% korting op elektrische apparaten en 20% op alle andere artikelen.

Veilig fietsen: auto naar trambaan




Dubbelparkeerders veroorzaken elke dag gevaarlijke situaties in het winkelgedeelte van de Beethovenstraat. De politie handhaaft niet of nauwelijks in de ochtend- of avondspits, het tijdstip waarop grote stromen fietsers richting stad en Buitenveldert rijden. De motoragent die op deze uren in de buurt surveilleert, houdt bij voorkeur de wacht achter een boom in een zijstraat om verdachte scooterjeugd of fietsers zonder licht aan te houden.
Het stadsdeel wil de veiligheid in het winkeldeel nu verbeteren door een herinrichting. "Ons plan is om vrije fietspaden aan te leggen aansluitend bij de huidige brede trottoirs, met tussen de bomen ruimte voor prullenbakken en fietsenrekken en dergelijke", zegt Gert-Jan Stroucken van de Afdeling Projecten Openbare Ruimte. Of dit plan ook gerealiseerd gaat worden is nog niet zeker door bezwaren van het GVB en de Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer (IVV).  Stroucken: "Omdat naast de fietspaden parkeerstroken moeten komen is er onvoldoende plek over voor een vrij liggende trambaan én autostroken. Dat betekent dat de auto's voortaan over de trambaan zullen moeten rijden. Het GVB en de IVV zijn bang dat de doorstroming van de tram daardoor in gevaar komt. Wij hebben een ingenieursbureau tellingen laten verrichten en hopen daarmee aannemelijk te maken dat deze indeling van de straat geen onacceptabele hinder oplevert voor de trams."
Als de partijen het eens zijn geworden zal het stadsdeel de herinrichtingsplannen huis aan huis verspreiden onder de buurtbewoners.


dinsdag 24 november 2009

De verdwenen schijnhulstboom


Schijnhulstboom Olympiaplein/Apollolaan

Als het gaat om bomen ben ik ziende blind. Dat er lindebomen bij mij voor de deur staan ontdekte ik via een omweg: ik wilde weten waarom mijn fietszadel in de zomer zo plakkerig werd en waarom de auto bedekt was met een soort zwarte lijmlaag. Het bleek te gaan om een schimmel die gedijt op poep van bladluizen. En die bladluizen voelen zich op hun beurt het beste thuis in lindebomen las ik op internet. Van esdoorns en eiken houden die luizen ook, maar na het plukken van een blad wist ik het zeker: dit moest een lindeboom zijn.
Om mijn bomenkennis wat bij te spijkeren heb ik onlangs de Bomengids van Amsterdam-Zuid gekocht. Dit boekje is in 2002 gepubliceerd door Jan Lever, emeritus hoogleraar dierkunde aan de Vrij Universiteit. Het is voortgekomen uit de talloze wandelingen die hij na zijn pensionering in 1986 maakte met zijn hond. Lever wist aanvankelijk niets van bomen, maar viel op zijn wandelingen van de ene verbazing in de andere. Amsterdam-Zuid bleek bevolkt met bomen die je daar totaal niet zou verwachten, er staan zelfs allerlei bomen die thuishoren in andere werelddelen. Lever beschrijft in totaal 170 verschillende bomen in deze fascinerende gids (alleen nog tweedehands verkrijgbaar).
Uiteraard controleerde ik even of er wel echt lindebomen in dit stuk van de Beethovenstraat staan. Dat bleek zo te zijn, maar tot mijn verrassing zou er ook een schijnhulstboom moeten staan voor de deur van nr 128. Die boom lijkt erg op een hulstboom, met het verschil dat de bladeren bij schijnhulst tegenover elkaar staan en bij hulst om en om. Deze schijnhulst komt volgens Lever uit Japan en is in Nederland erg zeldzaam. Ik sloeg mijzelf voor het hoofd dat ik al die jaren twee portieken verderop iets bijzonders over het hoofd had gezien. Gewapend met Levers gids ging ik de straat op, maar hoe goed ik ook keek, ik kon geen schijnhulst ontdekken bij nr 128. De boom had kennelijk intussen het loodje gelegd en ook dat overlijdensgeval moest me zijn ontgaan.
Ik had één troost: Lever schreef ook schijnhulstboompjes te hebben ontdekt op het Olympiaplein, aan de achterkant van het Monument Indië-Nederland (beter bekend als het Van Heutsz Monument). Daar vond ik inderdaad diverse oude kromgegroeide exemplaren van een paar meter hoog, waarvan sommige aan de onderkant gestekelde bladeren hebben. Die stekels dienen ter verdediging tegen grazers, die anders alle bladeren van de boom peuzelen, las ik bij Lever.
Terug in de Beethovenstraat besloot ik nog een keer goed te kijken bij nr 128, maar daar was echt niets te zien. Ik keek ook nog even naar de struiken in het geveltuintje bij nr 120. En ja hoor, daar was de schijnhulst dan, zonder gekartelde bladeren, maar met de witte bloempjes uit bloeimaand september er nog aan. Geen twijfel mogelijk.
De inmiddels 87-jarige wandelaar Jan Lever heeft mijn waarnemingsvermogen verrijkt.


                                   Schijnhulst bij Beethovenstraat 120

maandag 2 november 2009

Broodje hamburger of aap?


Hamburger geserveerd bij restaurant The Spot in Sidney, Ohio

Sommige verhalen verdienen het om waar te zijn. Onlangs kreeg ik de menukaart onder ogen van Sidney's petit restaurant op Beethovenstraat 180-182, de opvolger van het door Willem Holleeder bezochte Carmen Café. Op de kaart staan onder meer hamburgers "naar het originele recept van Samuel Hamburg", met als toelichting: "Rond 1850 vertrok Samuel Hamburg naar New York waar hij snackstand 'Hamburg' opende. Zijn platte gehaktballen (met sla, gebakken ei, tomaat, zuur, mosterd) werden al snel hamburgers genoemd. Het originele recept is in de familie gebleven."
Eigenaar Sidney Hamburg vertelt desgevraagd nog wat meer over deze intrigerende geschiedenis:
"Mijn vader vertelde mij dit verhaal, dat hij weer van zijn vader had gehoord over een familielid dat in de negentiende eeuw uit Duitsland naar New York was vertrokken, zoals zoveel joden in die tijd deden. Hij had daar een goed bestaan opgebouwd met een kraampje waar hij platte gehaktballen verkocht. Het vlees dat hij daarvoor gebruikte bestond uit zogenaamde afsnijsels van rundvlees, die hij ophaalde bij de joodse slagers. Hij zou het recept naar mijn betovergrootmoeder hebben gestuurd en zo bleef het in de familie.
Of dit verhaal waar is of niet hebben wij nooit kunnen achterhalen, wij hebben er ook geen moeite voor gedaan. Ook heeft mijn vader nooit het woord 'hamburger' gebruikt, want die waren toen nog niet bekend in Nederland. Wel worden de hamburgers in Sidney's gemaakt volgens het recept zoals mijn moeder ze maakte en hebben wij gedacht dat de naam hamburger best afgeleid kon zijn van de negentiende-eeuwse gehaktballenkraam 'Hamburg'. Nogmaals, onderzocht hebben wij het nooit."

donderdag 22 oktober 2009

"Landschappelijk kunstproject" op bouwkavel AkzoNobel


                   Het toekomstige AkzoNobel-hoofdkantoor, een ontwerp van GROUP A

De bouwrijp gemaakte kavel voor het toekomstige hoofdkantoor van AkzoNobel aan de Beethovenstraat tegenover het WTC, nu nog een geliefde plek om de hond uit te laten, krijgt een tijdelijke bestemming. AkzoNobel, ING Real Estate Development en Zuidas Amsterdam denken aan een "landschappelijk kunstproject", zo laat Willemijn Gribnau van Zuidas Amsterdam weten. "De bedoeling is om de tijdelijke herinrichting zo snel mogelijk te realiseren. De buurt zal hierover worden ingelicht."
De start van de nieuwbouw voor het AkzoNobel-hoofdkantoor is vanwege de economische crisis uitgesteld tot medio 2011. Er wordt dan begonnen met de aanleg van een ondergrondse parkeergarage. De oplevering is gepland voor 1 juli 2014.

vrijdag 16 oktober 2009

Het geheugen van een huis

Een bezoekster van dit blog bedankte mij onlangs voor een van mijn historische stukjes. Het kwam haar als binnenhuisarchitecte van pas bij de herinrichting van een huis hier in de buurt. Ze vertelde dat onverklaarbare depressies of vreemd gedrag van kinderen soms terug te voeren zijn op gebeurtenissen die zich vroeger in die huizen hebben afgespeeld. Als wetenschapsjournalist heb ik moeite met dergelijke denkbeelden. Het is voor bewoners van de Beethovenbuurt niet te hopen dat vroegere bewoners werkelijk nog in hun huizen rondspoken. Daarvoor hebben zich hier in de oorlogsjaren te veel hartverscheurende geschiedenissen afgespeeld. Met het reconstrueren daarvan schep ik mijn eigen fantomen, realiseer ik me nu ik onderzoek doe naar de Duits-Joodse familie Katz, die in mijn eigen huis heeft gewoond.
Wilhelm en Ida Katz kwamen in 1934 naar Amsterdam, nadat Wilhelm na de machtsovername van Hitler was ontslagen als directeur van de Leipziger Verein-Barmenia, de grootste ziektekostenverzekeraar in Duitsland. Wilhelm had het geluk dat er ook in Amsterdam initiatieven waren voor het opzetten van een ziektekostenverzekering en werd directeur van de VZVZ (VoorZorg voor Ziekte), de eerste particuliere ziektekostenverzekeraar in Nederland.
De familie ging wonen in de Beethovenstraat en hun zoon Paul ging naar het Vossius, waar hij in 1940 zijn eindexamen gymnasium-bèta haalde. Hij wilde scheikunde gaan studeren, maar daar kwam het niet van na de inval van de Duitsers. Paul had een anderhalf jaar jongere zus, Ruth. In de zomer van 1940 gingen Paul en Ruth uit kamperen met hun vrienden en vriendinnen. Voor Paul zou het de laatste zomervakantie worden.

De VZVZ begon zich eind 1940 uit voorzorg te 'ariseren'. Wilhelm Katz trad af als directeur, verkocht zijn aandelen en bleef in dienst als technisch adviseur. Het gezin verhuisde begin 1941 naar een kleinere woning op Stadionweg 55-II. De bezetter stelde bij de VZVZ een Verwalter (bewindvoerder) aan, die op 1 juli 1942 al het Joodse personeel ontsloeg. Het viel in het niet bij de mokerslag die het gezin van Katz toen al had getroffen. Hun zoon Paul, die bij zijn vader op kantoor was gaan werken, was op 11 juni 1941 door de Duitsers weggevoerd uit het ouderlijk huis. Er werden die dag in totaal 300 Joden gearresteerd, als represaille voor een aanslag op een door de Duitsers bewoonde villa aan de Bernard Zweerskade 18. Deze aanslag was volgens de nazi's het werk van Duits-Joodse emigranten in Amsterdam-Zuid, die zich steeds "Duitsvijandiger" zouden gedragen. Paul werd overgebracht naar het SD-kantoor in de Euterpestraat en vandaar naar een kamp in Schoorl. Anderhalve week later werd hij gedeporteerd naar concentratiekamp Mauthausen. Daar werd hij op 18 juli 1941 vermoord, pas 19 jaar oud.

Wilhelm en Ida Katz slaagden erin een onderduikadres te vinden voor hun dochter Ruth, maar belandden zelf in kamp Westerbork. Toen ze daar te horen kregen dat ook Ruth was opgepakt en omgekomen in een concentratiekamp, maakten ze op 6 juli 1943 een einde aan hun leven. Het bericht over Ruths dood was onjuist, zij heeft de oorlog overleefd.

Wilhelm en Ida Katz zijn in Westerbork gecremeerd. Hun as is bewaard gebleven en na de oorlog bijgezet op een urnenveld op de Joodse begraafplaats in Diemen, waar meer in Westerbork overleden Joden zijn begraven. Dat is waarschijnlijk gebeurd op initiatief van hun dochter Ruth, die na de oorlog een claim indiende voor vergoeding van waardevolle voorwerpen die haar ouders hadden moeten inleveren bij de roofbank Lippmann-Rosenthal. Of zij nog leeft weet ik niet, ze zou nu 86 zijn.

Om te achterhalen of de graven van Wilhelm en Ida Katz nog onderhouden worden, heb ik een bezoek gebracht aan de Joodse begraafplaats in Diemen. Het was een lugubere ervaring, omdat vrijwel alle zerken donkergrijs zijn uitgeslagen, met alleen hier en daar een bloemetje. Deze doden zijn extra verlaten bij gebrek aan overlevenden om hun herinnering levend te houden. Ook de graven van Wilhelm en Ida Katz liggen er troosteloos bij. Ik was de enige bezoeker in het uur dat ik daar heb rondgedwaald. De familie Katz blijft door mijn hoofd spoken.

(Bronnen: Mauthausen. Een gedenkboek van Henny Dominicus; joodsmonument.nl)

dinsdag 13 oktober 2009

Vissen in de Beethovenstraat


Er hangen steeds meer bordjes 'Te Koop' aan de gevels in de Beethovenstraat. Vandaag was er keus uit negentien appartementen op Funda.nl. Beethovenstraat 192-I (met parkeerplaats) staat het langst te koop, al 13 maanden. Wie telt er ook 448.000 euro neer voor 145 m2 treurige jarenvijftigbouw? Onduidelijk is of dit werkelijk het langst te koop staande appartement is, want makelaars hebben diverse appartementen die nu weer op Funda.nl staan een tijdje van de markt gehaald en opnieuw aangeboden. De buurman heeft in arren moede maar een huurder gezocht voor zijn onverkoopbare beleggingspand.
Er is intussen ook een makelaarskantoor verdwenen uit de straat. In de etalage van Regio Holland op nr. 178 hangen geen foto's van huizen meer, maar afbeeldingen van enorme vissen. Is deze makelaar bij gebrek aan kijkers voor zijn panden soms aan het hengelen geslagen om zich door de lege dagen heen te slaan? Dat blijkt niet zo te zijn. Het is historisch materiaal van de nieuwe huurder, de Amsterdamse Hengelsport Vereniging, die dit weekend de overstap maakt vanuit het huidige kantoor aan de Nicolaas Witsenstraat. Regio Holland blijkt zich te hebben teruggetrokken uit de Amsterdamse woningmarkt en richt zich weer op de regio Alkmaar. Op de vraag of dat met de crisis te maken heeft, komt vanuit Alkmaar geen antwoord.

donderdag 8 oktober 2009

Boek over pension 'Beethovenstraat 16' verschijnt niet


Literair agent Paul Sebes berichtte dit jaar op zijn website over een succesvolle transactie onder de kop "Unieke familiegeschiedenis Beethovenstraat 16 in recordtijd verkocht aan Sijthoff". Hij had binnen drie dagen een manuscript van de 29-jarige debutante Sarah Schmidt gesleten aan Sijthoff-uitgever Marga de Boer, met een hoog voorschot van naar verluidt 15.000 euro. "Ik ben blij en trots dat we Sarah Schmidt zullen uitgeven", liet De Boer weten aan Sebes.
De globale inhoud van dit persoonlijke non-fictieboek: een verslag van het leven in en om het pension op Beethovenstraat 16 vóór, tijdens en vlak na de Tweede Wereldoorlog. Het verhaal wordt beschreven vanuit Puk, het enige kind van de NSB-gezinde pensionhouders Maria en Gerardus Schmidt (de overgrootouders van Sarah Schmidt). "Terwijl Puk aan zijn lot wordt overgelaten in het pension, pakken zijn ouders alles aan wat ze kunnen, gedreven door de hoop op een beter bestaan. Want als hun kansen zo snel in hun nadeel kunnen worden beslecht, zoals in 1929 gebeurde tijdens de beurskrach, waarom zou het omgekeerde dan ook niet mogelijk zijn? Met deze prairiementaliteit storten zij zich van het ene in het andere tot mislukken gedoemde avontuur", zo vatte Sebes het boek samen, dat naar verwachting al begin 2010 in de boekhandel zou liggen.
Sebes' compagnon Willerm Bisseling meldt mij nu echter dat Beethovenstraat 16 "door omstandigheden" niet meer zal verschijnen. Dat klinkt ernstig, maar het blijkt mee te vallen. Schmidt, die een opleiding volgde aan de Schrijversvakschool, legt mij uit dat ze is vastgelopen bij het schrijven. "Ik vond het verhaal te negatief en begon me af te vragen welke boodschap ik eigenlijk had aan de lezer. Daarom heb ik de uitgever laten weten dat ik van het contract af wilde en het voorschot zal terugbetalen." Schmidt sluit niet uit dat ze ooit nog eens verder gaat met het manuscript, maar wil alles nu even laten bezinken.

zondag 4 oktober 2009

De mysterieuze verbouwing van het brughuisje


Het brughuisje over het Zuideramstelkanaal (Beethovenstraat 170) gaat er steeds troostelozer uitzien. De vensters zijn dichtgetimmerd en graffitispuiters leven zich uit op planken en muren. De verwaarlozing is begonnen nadat huurder Willem van 't Hof eind 2008 zijn tabakswinkeltje/kiosk staakte, na een overval eerder dat jaar. Van 't Hof deed goodwill en voorraad van de hand aan nieuwe huurder Oscar Stradmann, die het huisje terug wil brengen in de staat van 1935, toen brug en huisje zijn aangelegd.
In het krantje van stadsdeel Zuideramstel zijn al diverse aanvragen voor bouwvergunningen verschenen, maar deze worden tot nu toe steeds afgewezen. De welstandscommissie ging augustus jl niet akkoord met het laatste plan om in de gevel op waterniveau een dubbele deur aan te brengen. Welke bedoeling Stradmann daarmee had en welke zaken hij wil gaan doen vanuit het brughuisje, is onduidelijk. Standplaats Beethovenstraat zou het hem graag vragen, maar hij blijkt vooralsnog onvindbaar. Oud-huurder Van 't Hof, die nog wat zaken met Stradmann moet afwikkelen, zegt al maanden te wachten op een reactie op brieven aan Stradmanns postbus.
Als de nieuwe huurder zijn plannen niet doorzet, zou het stadsdeel eens moeten nadenken over creatievere bestemmingen voor het huisje. Brug 417 is immers de poort tot het Zuidasgebied dat de komende jaren verder tot ontwikkeling komt. Bureau Zuidas zou zich kunnen ontfermen over het monument en dat kunnen ombouwen tot een grote kijkdoos, waarin voorbijgangers en voorbijvarende bootjes via multimediale presentaties de laatste ontwikkelingen op de Zuidas kunnen volgen. Ook zou het geen gek idee zijn om een prijsvraag onder architecten en/of kunstenaars uit te schrijven om oplossingen te bedenken voor het doodse stuk Beethovenstraat dat in de jaren vijftig is gebouwd. Als  dat niet tot leven wordt gewekt zullen het historische stuk van de Beethovenstraat en het Zuidasdeel nooit een organische eenheid worden.

dinsdag 29 september 2009

De keu van Matty Verkamman


Bovenstaande brief verschijnt deze week in Frits Barends boulevardblad Helden, maar Standplaats Beethovenstraat heeft de primeur.










De Gustav Mahlerlaan, zijstraat van de verlengde Beethovenstraat, is pas in 1997 vernoemd naar de Weense componist. Voor die tijd heette de straat Karel Lotsylaan, ter ere van de grote verdiensten van deze sportbestuurder voor het Nederlandse voetbal en de Olympische beweging. Lotsy's naam moest van de bordjes verdwijnen op initiatief van het Buitenveldertse raadslid Ruben Vis. Hij baseerde zich daarbij op publicaties van Frits Barend, Henk van Dorp, Matty Verkamman en VU-historicus André Swijtink. In mijn biografie De Dordtse magiër. De val van volksheld Karel Lotsy laat ik in detail zien wat er schort aan het bronnenonderzoek van deze auteurs en welke onjuistheden Vis daar nog aan toevoegde. Het was te verwachten dat deze mannen dat niet over hun kant zouden laten gaan en nu is het dan zo ver: Verkamman slaat deze week terug in het nieuwe nummer van Frits & Barbara Barends blad Helden.
Hij schermde al enige maanden met een onthullende brief die er naar zijn zeggen voor zou zorgen dat mijn boek bij het oud papier kon. De uitgever moest de opbrengst van het boek maar aan de Anne Frank Stichting overmaken, aldus Verkamman. Deze weinig fijnzinnige uitlatingen deden het ergste vrezen voor het niveau van zijn verweer. Dat blijkt nu terecht, want Verkamman komt in een warrig artikel met onsmakelijke verdachtmakingen aan mijn adres.
Hij suggereert dat ik geen kennis heb willen nemen van een brief van Lotsy aan de hockeybond, mogelijk omdat ik "het uitsluiten van joden een onbelangrijk detail vond". Waar het origineel van de brief zich bevindt, vermeldt Verkamman niet. Ik was niet van het bestaan van de brief op de hoogte en waar had ik deze dan moeten raadplegen? Dat doet er verder ook niet toe, want de brief blijkt geen nieuw licht te werpen op de kwestie van de uitsluiting van joden in besturen van eenheidsbonden, die ik in mijn boek op p. 144/146 wel degelijk gedetailleerd behandel. Lou de Jong heeft hier in 1972 al over geschreven, Helden trakteert zijn lezers dus op opgebakken oud nieuws.
De vorming van eenheidsbonden was een Nederlands initiatief om een afweerfront te vormen tegen NSB- en nazi-invloeden binnen de sport en geen initiatief van de bezetter. Die afstand tot de bezetter beklemtoont Lotsy in bovenstaande brief door het gebruik van de term "volbloed Nederlanders". De uitsluiting van joden als sportbestuurders volgde op de eerdere aankondiging van de bezetter dat joodse ambtenaren moesten worden ontslagen, waar de secretarissen-generaal van de departementen zich vergeefs tegen hadden verzet. Ze bleven aan in de hoop "erger te voorkomen".

De onverbeterlijke goed-foutdenkers Barend en Verkamman trekken met de publicatie van dit opgewonden artikel een nieuw rookgordijn op, dat het zicht beneemt op de ware toedracht van Lotsy's handelen in de oorlogsjaren. Verkamman laat zich weer eens van zijn slechtste kant zien. In 2001 schreef hij in Trouw een column over Pim Fortuyn, waarin hij zijn obsessieve WOII-goed-foutdenken ook op deze politicus betrok en bijdroeg aan het klimaat van haat rond de omstreden politicus. "Ik voel aan de pommerans, zie dat biljartbalhoofd van Fortuyn en bedenk dat ik met een lekkere trekstoot de haatkwab in zijn hersenen voorgoed onschadelijk zou willen maken. Dan ineens weet ik het. Ik zeg: ik zou gaan schelden, bij voorkeur op de toon van Henk Spaan. Jij vuile, kale nepprofessor, jij hebt de intelligentie van Adolf Hitler, en de charme van Heinrich Himmler! Jij leeft van haat en daarom hoop ik dat je in die dark room van je zo gauw mogelijk aids krijgt." 
Lotsy is intussen al vijftig jaar dood. In de Gustav Mahlerlaan fluiten de vogels nog steeds.

maandag 28 september 2009

Drie vrouwen


De roman Het verticale strand van Oscar van den Boogaard heeft een opmerkelijk omslag: drie hoog gehakte jonge vrouwen met blote benen in minirokjes die bruisend van levenslust in de pas de straat oversteken, zich ervan bewust dat de fotograaf zijn lens op hen scherp stelt. Het beeld past perfect bij de drie vrouwelijke romanpersonages die Van den Boogaard in 1969 over Parijse boulevards laat flaneren. Voor het omslag is een uitsnede gebruikt van de oorspronkelijke horizontale foto (http://www.annetgelink.nl/artists/_7/_img/?sort=&skip=1). Daardoor is niet te zien dat er Nederlandse auto’s op staan. De foto is in 1967 door Ed van der Elsken gemaakt in de Beethovenstraat, ter hoogte van de kruising met de Jan van Eijckstraat. Links is de zuil bij de ingang van de vorig jaar verdwenen winkel van Heemskerk (huishoudelijke artikelen) te zien, rechts zijn op de ruit nog net de letters van de eveneens verdwenen slagerij Coffeng te ontcijferen. Hoe het Gloria, Brenda en Zoe is vergaan weten we na lezing van Het verticale strand. Maar hoe zou het leven van de drie vrouwen op de foto zijn verlopen nadat Van der Elsken hen vereeuwigde? Wie kent ze en weet waar ze te vinden zijn?

woensdag 23 september 2009

Opa Bakkebaard


Hij moet dood zijn, onze buurtzwerver, ik kan me niet herinneren wanneer ik hem voor het laatst heb gezien. We noemden hem ‘Opa Bakkebaard’, een naam die de leidsters van de crèche van onze kinderen hem hadden gegeven. Hij woonde met al zijn bezittingen onder een afdakje van de Thomaskerk in de Prinses Irenestraat. Overdag scharrelde hij stilletjes door de Beethovenstraat. Ik zag hem vaak de prullenbakken bij de tramhalte tegenover mij inspecteren. Soms zag ik hem ook op een muurtje zitten terwijl hij NRC Handelsblad las, met een gedateerde bril op zijn neus. Die krant kreeg hij waarschijnlijk van de koster van de kerk. Een zwerver die de actualiteit volgt, dat maakte nieuwsgierig naar zijn achtergrond. Maar ik heb hem nooit aangesproken, daarvoor oogde hij te onbenaderbaar. Gek was hij zeker niet, en ook niet verslaafd aan drank of drugs.
Op zeker moment legde de crèche een speeltuintje aan, vlak bij het onderkomen van Opa Bakkebaard. Zo leerde hij alle kinderen van naam kennen. “Dag Mirjam”, zei hij een keer tot mijn verbazing tegen mijn dochter toen we hem passeerden in de Beethovenstraat. Ze keek er niet van op, Opa Bakkebaard hoorde bij haar leefwereld.
Een buurtgenoot bedacht dat deze goed geïntegreerde zwerver een gevaar vormde voor de crèchekinderen in dat speeltuintje en diende een klacht in bij het toen net gevormde stadsdeel Zuideramstel. Tegenwerpingen van de koster en de crècheleidsters dat de man geen vlieg kwaad deed, mochten niet baten. Op een dag werd de hut van Opa Bakkebaard afgebroken. Hij moest ontdaan toezien hoe zijn bezittingen in een vuilniswagen werden gegooid. Waar hij daarna zijn nachten doorbracht weet ik niet, maar die plek was kennelijk onveilig want hij zeulde nu al zijn spullen met zich mee in een boodschappenkarretje. Overdag zag ik hem soms zitten in de vensterbank van de Albert Heijn in de Gerrit van der Veenstraat, samen met andere zwervers. En nu is die vensterbank al heel lang leeg.


De zwerver op de foto is niet Opa Bakkebaard

vrijdag 18 september 2009

Sport op het Olympiaplein tijdens de razzia van 20 juni 1943


Fanny Blankers-Koen (midden) tijdens een estafettewedstrijd op het Olympiaplein op 9 juli 1944. (bron: www. atletiekhistorici.nl)


Een paar keer per week ren ik 's avonds rondjes op de velden van Swift aan het Olympiaplein. Het is historische atletiekgrond. Op de inmiddels verdwenen sintelbaan die hier in de jaren twintig van de vorige eeuw was aangelegd, trainden atletiekclubs zoals Quick, AV’23, Sagitta, AAC, ADA, AVAC en Zeeburg. Er vonden ook nationale en internationale wedstrijden plaats.





Sprinter Chris Berger evenaarde hier in 1934 met een tijd van 10,3 s het wereldrecord op de 100 m (nog steeds clubrecord van AV'23). Fanny Blankers-Koen brak hier op 30 mei 1943 tot driemaal toe het wereldrecord hoogspringen en scherpte dat aan tot 1,71 m. Ook evenaarde ze op 5 september 1943 op het Olympiaplein het wereldrecord  op de 100 m (10,5 s).


Op het prachtige hek dat in 2007 om de sportvelden heen is gezet staat vermeld dat de Atlete van de Eeuw op het Olympiaplein haar trainingen afwerkte.  Een verwijzing naar haar wereldrecords is achterwege gelaten, waarschijnlijk vanwege het jaar waarin ze zijn gevestigd. Juist in de periode waarin Fanny hoger vloog en sneller liep dan iedereen hielden de nazi's in Amsterdam drie grote razzia's op joden. Een daarvan vond plaats in Amsterdam-Zuid, op zondag 20 juni 1943. Joden werden van straat geplukt of uit hun huizen gehaald en samengedreven op het Olympiaplein.


VU-historicus André Swijtink opende in 1992 zijn proefschrift In de pas met het volgende wrange citaat,  waarmee hij wilde illustreren dat (sportende) Nederlanders liever de andere kant op keken terwijl hun joodse medeburgers werden afgevoerd:
"Een der verzamelplaatsen tijdens de razzia was het Olympiaplein. Het weer was mooi die dag, en op het sportveld werd mitsdien getennist. De wachtende joden hoorden de ballen tikken op de grond en de spelers roepen: ready-game- deuce. Het waren geen NSB'ers die daar speelden. Het waren geen mannen uit het verzet. Het was de meerderheid van het Nederlandse volk. Men was aan zeer veel gewend geraakt."


Swijtink ontleende dit citaat aan het beroemde boek Kroniek der Jodenvervolging van Abel Herzberg. Wat Swijtink kennelijk niet wist en wat ook zijn promotiecommissie over het hoofd had gezien, is dat Herzberg deze passage in een herdruk heeft moeten corrigeren, zoals ook te lezen is in Ondergang van J. Presser, een ander standaardwerk over de jodenvervolging. Die correctie volgde na een ingezonden brief in De Groene Amsterdammer van oud-buurtbewoner Jan H. de Groot, die Herzbergs boek met "grote ontroering" had gelezen. "Heel de verschrikking van de zondagmorgen der grote razzia en de ellende om onze machteloosheid, beleefde ik opnieuw. En alle gevoelens van schaamte en schande."
De Groot plaatste echter een kanttekening bij Herzbergs schets van de tennissers die gewoon door bleven spelen. "Dit kan niet juist zijn. Op het sportveld aan het Olympiaplein waren destijds geen tennisbanen, ook geen grasbanen. Ik heb er nooit zien tennissen en woonde in die tijd toch aan het Olympiaplein, hoek Achillesstraat. Bovendien was er op die bewuste morgen luchtalarm gegeven. De niet-joden mochten eerst na het afvoeren der gevangenen naar buiten komen, omstreeks twaalf uur."


De ingezonden brief was voor Herzberg aanleiding om het citaat in de herdruk licht aan te passen: "Het weer was mooi die dag, en op het sportveld werd mitsdien de gebruikelijke sport bedreven. De wachtende Joden konden daar met oog en oor getuige van zijn."
Herzbergs bron voor dit verhaal was David Cohen, een van de twee voorzitters van de Joodsche Raad. In deels ongepubliceerde memoires uit 1956 (het NIOD geeft deze binnenkort alsnog in zijn geheel uit) schreef hij. "Ja, op het Olympiaplein werd op het veld, gelegen naast de ruimte waar de Joden waren verzameld, zelfs sport beoefend. (Abel Herzberg [...] heeft het meegedeeld in zijn Onderdrukking en verzet en iemand heeft het toen in De Groene tegengesproken, omdat ik Herzberg had verteld en deze dit had weergegeven, dat er tennis gespeeld werd, maar ik weet het zeker.)"
Ook oud-atleet Gijs Takken, die met zijn club AV'23 trainde op de sintelbaan, kon zich anno 2009 desgevraagd niets herinneren van tennisbanen aan het Olympiaplein. 


Hoe stellig Cohen ook was over de juistheid van zijn herinnering, het is hoogst onwaarschijnlijk dat Amsterdammers op zondag 20 juni 1943 enige vorm van sport bedreven op het Olympiaplein. De Groot wees er in zijn brief op dat de bewegingsvrijheid van de buurtbewoners was ingeperkt tijdens de razzia. Dat bevestigde ook Presser, die schreef: "Ariërs moeten tijdens de actie in hun blok blijven." De Kroniek van Amsterdam over de jaren 1940-1945 meldde dat er in de wijk omroepwagens van de Grüne Polizei rondreden met de verordening: "De Joden moeten zich voor onmiddellijk vertrek gereed houden en de andere bewoners mogen zich niet op straat begeven." Er vond huis aan huis onderzoek plaats en de persoonsbewijzen werden gecontroleerd. Het tramverkeer was stilgelegd en er gold een verbod om de stad te verlaten.

Een buurtbewoonster maakte Swijtink in 2004 attent op de valse start van zijn proefschrift over sport in de oorlog. In mijn dit voorjaar verschenen biografie De Dordtse magiër. De val van volksheld Karel Lotsy laat ik meer tekortkomingen van Swijtinks bronnenonderzoek zien. In een reactie in Trouw negeerde hij mijn kritiek op zijn werk.

vrijdag 11 september 2009

Verspringen op het Olympiaplein

.
Op 27 juni 1943 hield atletiekvereniging AV'23 wedstrijden op het Olympiaplein. Nederlands kampioen Nol Wellerdieck van Hellas Utrecht won het verspringen met 7.22 m. Hij sprong met een aangepaste Hellasster op zijn shirt. De bezetter had vijf- of zespuntige sterren op sportkleding verboden om verwarring met Jodensterren te voorkomen. [Bron: www.atletiekhistorici.nl]

Een week daarvoor was het Olympiaplein verzamelpunt geweest voor joden die bij een grote razzia in Amsterdam-Zuid waren opgepakt.
Werd er die dag ook gesport op het Olympiaplein? Daarover de volgende keer.



Standplaats Beethovenstraat



Begin 1997 verscheen mijn boek De Koningin van Plan-Zuid. Geschiedenissen uit de Beethovenstraat, dat sindsdien diverse keren is herdrukt. Het restant van de laatste, geactualiseerde druk (de vijfde uit 2002) heb ik weten te behoeden voor ramsj en papierversnipperaar. Gelukkig maar, want er blijkt nog altijd veel vraag te zijn naar het boek bij boekhandel Van Rossum in de Beethovenstraat en bij mijn eigen internetboekwinkeltje op bol.com. Een school in de Beethovenbuurt gebruikt het zelfs voor het onderwijs over de oorlogsjaren.
Via dit blog wil ik de belangstelling voor (de geschiedenis van) de Beethovenstraat en directe omgeving nog meer tot leven brengen door het publiceren van nieuwe verhalen over heden en verleden. Ik zal het blog gaandeweg verder aankleden met de vele foto's die ik al bezit.
Ik word uiteraard graag attent gemaakt op nieuwe bijzondere verhalen/foto's over Beethovenstraat en omgeving. Dat kan via de site en via mijn e-mailadres kolfschooten@upcmail.nl