dinsdag 29 september 2009

De keu van Matty Verkamman


Bovenstaande brief verschijnt deze week in Frits Barends boulevardblad Helden, maar Standplaats Beethovenstraat heeft de primeur.










De Gustav Mahlerlaan, zijstraat van de verlengde Beethovenstraat, is pas in 1997 vernoemd naar de Weense componist. Voor die tijd heette de straat Karel Lotsylaan, ter ere van de grote verdiensten van deze sportbestuurder voor het Nederlandse voetbal en de Olympische beweging. Lotsy's naam moest van de bordjes verdwijnen op initiatief van het Buitenveldertse raadslid Ruben Vis. Hij baseerde zich daarbij op publicaties van Frits Barend, Henk van Dorp, Matty Verkamman en VU-historicus André Swijtink. In mijn biografie De Dordtse magiër. De val van volksheld Karel Lotsy laat ik in detail zien wat er schort aan het bronnenonderzoek van deze auteurs en welke onjuistheden Vis daar nog aan toevoegde. Het was te verwachten dat deze mannen dat niet over hun kant zouden laten gaan en nu is het dan zo ver: Verkamman slaat deze week terug in het nieuwe nummer van Frits & Barbara Barends blad Helden.
Hij schermde al enige maanden met een onthullende brief die er naar zijn zeggen voor zou zorgen dat mijn boek bij het oud papier kon. De uitgever moest de opbrengst van het boek maar aan de Anne Frank Stichting overmaken, aldus Verkamman. Deze weinig fijnzinnige uitlatingen deden het ergste vrezen voor het niveau van zijn verweer. Dat blijkt nu terecht, want Verkamman komt in een warrig artikel met onsmakelijke verdachtmakingen aan mijn adres.
Hij suggereert dat ik geen kennis heb willen nemen van een brief van Lotsy aan de hockeybond, mogelijk omdat ik "het uitsluiten van joden een onbelangrijk detail vond". Waar het origineel van de brief zich bevindt, vermeldt Verkamman niet. Ik was niet van het bestaan van de brief op de hoogte en waar had ik deze dan moeten raadplegen? Dat doet er verder ook niet toe, want de brief blijkt geen nieuw licht te werpen op de kwestie van de uitsluiting van joden in besturen van eenheidsbonden, die ik in mijn boek op p. 144/146 wel degelijk gedetailleerd behandel. Lou de Jong heeft hier in 1972 al over geschreven, Helden trakteert zijn lezers dus op opgebakken oud nieuws.
De vorming van eenheidsbonden was een Nederlands initiatief om een afweerfront te vormen tegen NSB- en nazi-invloeden binnen de sport en geen initiatief van de bezetter. Die afstand tot de bezetter beklemtoont Lotsy in bovenstaande brief door het gebruik van de term "volbloed Nederlanders". De uitsluiting van joden als sportbestuurders volgde op de eerdere aankondiging van de bezetter dat joodse ambtenaren moesten worden ontslagen, waar de secretarissen-generaal van de departementen zich vergeefs tegen hadden verzet. Ze bleven aan in de hoop "erger te voorkomen".

De onverbeterlijke goed-foutdenkers Barend en Verkamman trekken met de publicatie van dit opgewonden artikel een nieuw rookgordijn op, dat het zicht beneemt op de ware toedracht van Lotsy's handelen in de oorlogsjaren. Verkamman laat zich weer eens van zijn slechtste kant zien. In 2001 schreef hij in Trouw een column over Pim Fortuyn, waarin hij zijn obsessieve WOII-goed-foutdenken ook op deze politicus betrok en bijdroeg aan het klimaat van haat rond de omstreden politicus. "Ik voel aan de pommerans, zie dat biljartbalhoofd van Fortuyn en bedenk dat ik met een lekkere trekstoot de haatkwab in zijn hersenen voorgoed onschadelijk zou willen maken. Dan ineens weet ik het. Ik zeg: ik zou gaan schelden, bij voorkeur op de toon van Henk Spaan. Jij vuile, kale nepprofessor, jij hebt de intelligentie van Adolf Hitler, en de charme van Heinrich Himmler! Jij leeft van haat en daarom hoop ik dat je in die dark room van je zo gauw mogelijk aids krijgt." 
Lotsy is intussen al vijftig jaar dood. In de Gustav Mahlerlaan fluiten de vogels nog steeds.

maandag 28 september 2009

Drie vrouwen


De roman Het verticale strand van Oscar van den Boogaard heeft een opmerkelijk omslag: drie hoog gehakte jonge vrouwen met blote benen in minirokjes die bruisend van levenslust in de pas de straat oversteken, zich ervan bewust dat de fotograaf zijn lens op hen scherp stelt. Het beeld past perfect bij de drie vrouwelijke romanpersonages die Van den Boogaard in 1969 over Parijse boulevards laat flaneren. Voor het omslag is een uitsnede gebruikt van de oorspronkelijke horizontale foto (http://www.annetgelink.nl/artists/_7/_img/?sort=&skip=1). Daardoor is niet te zien dat er Nederlandse auto’s op staan. De foto is in 1967 door Ed van der Elsken gemaakt in de Beethovenstraat, ter hoogte van de kruising met de Jan van Eijckstraat. Links is de zuil bij de ingang van de vorig jaar verdwenen winkel van Heemskerk (huishoudelijke artikelen) te zien, rechts zijn op de ruit nog net de letters van de eveneens verdwenen slagerij Coffeng te ontcijferen. Hoe het Gloria, Brenda en Zoe is vergaan weten we na lezing van Het verticale strand. Maar hoe zou het leven van de drie vrouwen op de foto zijn verlopen nadat Van der Elsken hen vereeuwigde? Wie kent ze en weet waar ze te vinden zijn?

woensdag 23 september 2009

Opa Bakkebaard


Hij moet dood zijn, onze buurtzwerver, ik kan me niet herinneren wanneer ik hem voor het laatst heb gezien. We noemden hem ‘Opa Bakkebaard’, een naam die de leidsters van de crèche van onze kinderen hem hadden gegeven. Hij woonde met al zijn bezittingen onder een afdakje van de Thomaskerk in de Prinses Irenestraat. Overdag scharrelde hij stilletjes door de Beethovenstraat. Ik zag hem vaak de prullenbakken bij de tramhalte tegenover mij inspecteren. Soms zag ik hem ook op een muurtje zitten terwijl hij NRC Handelsblad las, met een gedateerde bril op zijn neus. Die krant kreeg hij waarschijnlijk van de koster van de kerk. Een zwerver die de actualiteit volgt, dat maakte nieuwsgierig naar zijn achtergrond. Maar ik heb hem nooit aangesproken, daarvoor oogde hij te onbenaderbaar. Gek was hij zeker niet, en ook niet verslaafd aan drank of drugs.
Op zeker moment legde de crèche een speeltuintje aan, vlak bij het onderkomen van Opa Bakkebaard. Zo leerde hij alle kinderen van naam kennen. “Dag Mirjam”, zei hij een keer tot mijn verbazing tegen mijn dochter toen we hem passeerden in de Beethovenstraat. Ze keek er niet van op, Opa Bakkebaard hoorde bij haar leefwereld.
Een buurtgenoot bedacht dat deze goed geïntegreerde zwerver een gevaar vormde voor de crèchekinderen in dat speeltuintje en diende een klacht in bij het toen net gevormde stadsdeel Zuideramstel. Tegenwerpingen van de koster en de crècheleidsters dat de man geen vlieg kwaad deed, mochten niet baten. Op een dag werd de hut van Opa Bakkebaard afgebroken. Hij moest ontdaan toezien hoe zijn bezittingen in een vuilniswagen werden gegooid. Waar hij daarna zijn nachten doorbracht weet ik niet, maar die plek was kennelijk onveilig want hij zeulde nu al zijn spullen met zich mee in een boodschappenkarretje. Overdag zag ik hem soms zitten in de vensterbank van de Albert Heijn in de Gerrit van der Veenstraat, samen met andere zwervers. En nu is die vensterbank al heel lang leeg.


De zwerver op de foto is niet Opa Bakkebaard

vrijdag 18 september 2009

Sport op het Olympiaplein tijdens de razzia van 20 juni 1943


Fanny Blankers-Koen (midden) tijdens een estafettewedstrijd op het Olympiaplein op 9 juli 1944. (bron: www. atletiekhistorici.nl)


Een paar keer per week ren ik 's avonds rondjes op de velden van Swift aan het Olympiaplein. Het is historische atletiekgrond. Op de inmiddels verdwenen sintelbaan die hier in de jaren twintig van de vorige eeuw was aangelegd, trainden atletiekclubs zoals Quick, AV’23, Sagitta, AAC, ADA, AVAC en Zeeburg. Er vonden ook nationale en internationale wedstrijden plaats.





Sprinter Chris Berger evenaarde hier in 1934 met een tijd van 10,3 s het wereldrecord op de 100 m (nog steeds clubrecord van AV'23). Fanny Blankers-Koen brak hier op 30 mei 1943 tot driemaal toe het wereldrecord hoogspringen en scherpte dat aan tot 1,71 m. Ook evenaarde ze op 5 september 1943 op het Olympiaplein het wereldrecord  op de 100 m (10,5 s).


Op het prachtige hek dat in 2007 om de sportvelden heen is gezet staat vermeld dat de Atlete van de Eeuw op het Olympiaplein haar trainingen afwerkte.  Een verwijzing naar haar wereldrecords is achterwege gelaten, waarschijnlijk vanwege het jaar waarin ze zijn gevestigd. Juist in de periode waarin Fanny hoger vloog en sneller liep dan iedereen hielden de nazi's in Amsterdam drie grote razzia's op joden. Een daarvan vond plaats in Amsterdam-Zuid, op zondag 20 juni 1943. Joden werden van straat geplukt of uit hun huizen gehaald en samengedreven op het Olympiaplein.


VU-historicus André Swijtink opende in 1992 zijn proefschrift In de pas met het volgende wrange citaat,  waarmee hij wilde illustreren dat (sportende) Nederlanders liever de andere kant op keken terwijl hun joodse medeburgers werden afgevoerd:
"Een der verzamelplaatsen tijdens de razzia was het Olympiaplein. Het weer was mooi die dag, en op het sportveld werd mitsdien getennist. De wachtende joden hoorden de ballen tikken op de grond en de spelers roepen: ready-game- deuce. Het waren geen NSB'ers die daar speelden. Het waren geen mannen uit het verzet. Het was de meerderheid van het Nederlandse volk. Men was aan zeer veel gewend geraakt."


Swijtink ontleende dit citaat aan het beroemde boek Kroniek der Jodenvervolging van Abel Herzberg. Wat Swijtink kennelijk niet wist en wat ook zijn promotiecommissie over het hoofd had gezien, is dat Herzberg deze passage in een herdruk heeft moeten corrigeren, zoals ook te lezen is in Ondergang van J. Presser, een ander standaardwerk over de jodenvervolging. Die correctie volgde na een ingezonden brief in De Groene Amsterdammer van oud-buurtbewoner Jan H. de Groot, die Herzbergs boek met "grote ontroering" had gelezen. "Heel de verschrikking van de zondagmorgen der grote razzia en de ellende om onze machteloosheid, beleefde ik opnieuw. En alle gevoelens van schaamte en schande."
De Groot plaatste echter een kanttekening bij Herzbergs schets van de tennissers die gewoon door bleven spelen. "Dit kan niet juist zijn. Op het sportveld aan het Olympiaplein waren destijds geen tennisbanen, ook geen grasbanen. Ik heb er nooit zien tennissen en woonde in die tijd toch aan het Olympiaplein, hoek Achillesstraat. Bovendien was er op die bewuste morgen luchtalarm gegeven. De niet-joden mochten eerst na het afvoeren der gevangenen naar buiten komen, omstreeks twaalf uur."


De ingezonden brief was voor Herzberg aanleiding om het citaat in de herdruk licht aan te passen: "Het weer was mooi die dag, en op het sportveld werd mitsdien de gebruikelijke sport bedreven. De wachtende Joden konden daar met oog en oor getuige van zijn."
Herzbergs bron voor dit verhaal was David Cohen, een van de twee voorzitters van de Joodsche Raad. In deels ongepubliceerde memoires uit 1956 (het NIOD geeft deze binnenkort alsnog in zijn geheel uit) schreef hij. "Ja, op het Olympiaplein werd op het veld, gelegen naast de ruimte waar de Joden waren verzameld, zelfs sport beoefend. (Abel Herzberg [...] heeft het meegedeeld in zijn Onderdrukking en verzet en iemand heeft het toen in De Groene tegengesproken, omdat ik Herzberg had verteld en deze dit had weergegeven, dat er tennis gespeeld werd, maar ik weet het zeker.)"
Ook oud-atleet Gijs Takken, die met zijn club AV'23 trainde op de sintelbaan, kon zich anno 2009 desgevraagd niets herinneren van tennisbanen aan het Olympiaplein. 


Hoe stellig Cohen ook was over de juistheid van zijn herinnering, het is hoogst onwaarschijnlijk dat Amsterdammers op zondag 20 juni 1943 enige vorm van sport bedreven op het Olympiaplein. De Groot wees er in zijn brief op dat de bewegingsvrijheid van de buurtbewoners was ingeperkt tijdens de razzia. Dat bevestigde ook Presser, die schreef: "Ariërs moeten tijdens de actie in hun blok blijven." De Kroniek van Amsterdam over de jaren 1940-1945 meldde dat er in de wijk omroepwagens van de Grüne Polizei rondreden met de verordening: "De Joden moeten zich voor onmiddellijk vertrek gereed houden en de andere bewoners mogen zich niet op straat begeven." Er vond huis aan huis onderzoek plaats en de persoonsbewijzen werden gecontroleerd. Het tramverkeer was stilgelegd en er gold een verbod om de stad te verlaten.

Een buurtbewoonster maakte Swijtink in 2004 attent op de valse start van zijn proefschrift over sport in de oorlog. In mijn dit voorjaar verschenen biografie De Dordtse magiër. De val van volksheld Karel Lotsy laat ik meer tekortkomingen van Swijtinks bronnenonderzoek zien. In een reactie in Trouw negeerde hij mijn kritiek op zijn werk.

vrijdag 11 september 2009

Verspringen op het Olympiaplein

.
Op 27 juni 1943 hield atletiekvereniging AV'23 wedstrijden op het Olympiaplein. Nederlands kampioen Nol Wellerdieck van Hellas Utrecht won het verspringen met 7.22 m. Hij sprong met een aangepaste Hellasster op zijn shirt. De bezetter had vijf- of zespuntige sterren op sportkleding verboden om verwarring met Jodensterren te voorkomen. [Bron: www.atletiekhistorici.nl]

Een week daarvoor was het Olympiaplein verzamelpunt geweest voor joden die bij een grote razzia in Amsterdam-Zuid waren opgepakt.
Werd er die dag ook gesport op het Olympiaplein? Daarover de volgende keer.



Standplaats Beethovenstraat



Begin 1997 verscheen mijn boek De Koningin van Plan-Zuid. Geschiedenissen uit de Beethovenstraat, dat sindsdien diverse keren is herdrukt. Het restant van de laatste, geactualiseerde druk (de vijfde uit 2002) heb ik weten te behoeden voor ramsj en papierversnipperaar. Gelukkig maar, want er blijkt nog altijd veel vraag te zijn naar het boek bij boekhandel Van Rossum in de Beethovenstraat en bij mijn eigen internetboekwinkeltje op bol.com. Een school in de Beethovenbuurt gebruikt het zelfs voor het onderwijs over de oorlogsjaren.
Via dit blog wil ik de belangstelling voor (de geschiedenis van) de Beethovenstraat en directe omgeving nog meer tot leven brengen door het publiceren van nieuwe verhalen over heden en verleden. Ik zal het blog gaandeweg verder aankleden met de vele foto's die ik al bezit.
Ik word uiteraard graag attent gemaakt op nieuwe bijzondere verhalen/foto's over Beethovenstraat en omgeving. Dat kan via de site en via mijn e-mailadres kolfschooten@upcmail.nl