dinsdag 2 november 2010

"Daar gaat Smirnoff!"


De vier helden op de trap van Beethovenstraat 106/108: Piet Soer (lv), Ivan Smirnoff (rv), Cor van Beukering (la) en Sjef Grosfeld (ra)

Ik kijk sinds kort met andere ogen naar de erker van mijn zijburen: nooit geweten dat daar begin jaren dertig de wereldberoemde Russisch-Nederlandse piloot Ivan Smirnoff (1895-1956) woonde.

Smirnoff was na het uitbreken van de Russische Revolutie in 1917 na allerlei omzwervingen in 1922 in dienst gekomen van de KLM. Op 10 januari 1934 haalden auto's van de KLM Smirnoff op bij zijn appartement op Beethovenstraat 108-I om hem naar het Koloniaal Instituut te brengen. Daar werd hij met Piet Soer (tweede piloot), Cor van Beukering (marconist) en Sjef Grosfeld (werktuigkundige) geridderd voor de legendarische Kerstvlucht naar Nederlands-Indië met de Pelikaan eind 1933.
Het viertal legde de heenreis naar Batavia in een recordtijd af en de terugreis ging nog sneller, in honderd uur. De landing van de Pelikaan werd in Nederland met spanning afgewacht. Op een koud en mistig Schiphol zagen 20.000 mensen hoe Smirnoff en kompanen op de avond van 30 december 1933 veertig minuten moesten rondcirkelen voordat zij de Pelikaan veilig aan de grond kregen.
Na de landing spoedde Smirnoff zich naar zijn vrouw, de Deense actrice Margot Linnet. Zij had bij Smirnoffs vertrek verzwegen dat zij ziek was, zo ziek dat een operatie nodig was gebleken. Smirnoff had pas kort voor de terugreis naar Nederland gehoord dat zij in het ziekenhuis lag, een extra reden om in recordtijd terug te vliegen.




In zijn boek Smirnoff vertelt deed hij in 1938 uitgebreid verslag van alle gevaren die de Pelikaan onderweg had doorstaan. Hij vertelde daarin ook hoe de vlucht met de Pelikaan "een nieuw mens" van hem had gemaakt. "Ik was een held geworden en het eigendom van het publiek. Die rol wekte overigens zeer vreemde gevoelens op. Vooral wanneer ik voorbijgangers hun schreden zag inhouden en men elkaar op mij attent maakte: 'Daar gaat Smirnoff!'..."

Een radioreportage van de landing van De Pelikaan is te vinden op:
http://biografie.vara.nl/#/persoon/145/jan-broeksz?item=83&type=audio&title=jan-broeksz-als-reporter&totop=1

dinsdag 26 oktober 2010

Tram 24 in de Beethovenstraat

                             Foto Nieuwe Tilburgsche Courant 19-10-1929

Op donderdag 17 oktober 1929 werd tramlijn 24 in gebruik genomen, als verbinding van de net opgeleverde Stadion- en Beethovenbuurt met het Centraal Station. Eindpunt van de tram was de Olympiaweg bij de Herculesstraat. Haltes in de Beethovenstraat kwamen er bij het Noorder Amstelkanaal, de Euterpestraat (nu Gerrit van der Veenstraat) en de Stadionweg, waar ze 71 jaar later nog steeds zijn. De tramstellen waren herkenbaar aan groen-gele kopborden. Er werd aanvankelijk gereden met elf tramstellen, vanaf 1930 bij drukte met bijwagens; in 1932 waren er al 21 tramstellen op deze lijn.
Van 20 december 1932 tot 9 oktober 1944 (na die datum kwam het tramvervoer vanwege gebrek aan elektra stil te liggen) reed er ook een tram 24R, die helemaal doorreed tot aan het Olympisch Stadion, maar niet naar het Centraal Station ging en in plaats daarvan een lus maakte over het Rembrandtsplein en de Reguliersbreestraat. Lijn 24R was populair bij Duitse emigranten die naar het Rembrandsplein gingen, in het bijzonder Café Schiller, aldus een jubileumartikel in NRC Handelsblad over vijftig jaar lijn 24.

                            Lijn 24 R in 1943 - Foto Brahn/Amsterdamsetrams.nl

Tram 24 was in de jaren dertig diverse malen betrokken bij ernstige verkeersongelukken in de Beethovenstraat. Op 29 november 1936 schepte de tram op de kruising met de Apollolaan een 36-jarige wijkverpleegster op een motorfiets. Zij overleed later aan een schedelbasisfractuur in het Wilhelmina Gasthuis.
Op de ochtend van Oudejaarsdag 1936 werd op ongeveer hetzelfde punt een touringcar met feestgangers uit Hilversum in de flank gegrepen. De bus was plotseling gestopt op de tramrails omdat de bestuurder werd afgeleid door een vrouw met een misselijk kind, waarna de trambestuurder niet meer tijdig kon remmen. Er vielen zeven gewonden.
Op 5 april 1939 was er opnieuw een ernstig ongeluk met tram 4, nu ging het om een botsing met een vrachtwagen met een met stenen beladen oplegger die uit de Jan van Eyckstraat kwam. Er vielen geen slachtoffers, de krant maakt alleen melding van een "ernstig gehavende overjas" van een passagier en het volkomen ingedrukte voorbalkon van de tram.
              Beethovenstr/JM Coenenstr 11 oktober 1955 - Foto Amsterdamstrams.nl

woensdag 29 september 2010

Nazikarikatuur brandstichting Beethovenstraat


Vanaf vandaag zijn via de website Historische Kranten (http://kranten.kb.nl/) van de Koninklijke Bibliotheek 1200 kranten uit de bezettingstijd toegankelijk, waaronder ook diverse nazistische kranten met bijzonder materiaal.
Het nazitijdschrift 'Metro', niet te verwarren met het huidige dagblad 'Metro', drukte een karikatuur af naar aanleiding van de executie van 29 onschuldige burgers op de hoek van de Apollolaan/Beethovenstraat op 24 oktober 1944, als represaille voor de liquidatie de dag daarvoor van de Duitser Herbert Oelschlägel, een beruchte jager op verzetslieden. De Duitsers staken die dag ook twee villa's aan het begin van de Beethovenstraat in brand.

vrijdag 3 september 2010

Pension Beethovenstraat 16 Revisited 2


Vorig jaar meldde ik dat de roman van Sarah Schmidt over het pension van haar NSB-gezinde grootouders op Beethovenstraat 16 niet zal verschijnen:
http://standplaatsbeethovenstraat.blogspot.com/2009/10/boek-over-pension-beethovenstraat-16.html 
Haar vader Eugenius Schmidt (1929) laat mij nu weten dat hij zelf bezig is met het schrijven van een boek over zijn ouderlijk huis, waar hij van zijn 3de tot zijn 24ste gewoond heeft.
Het pension heeft tot 1985 bestaan, zijn moeder Maria Schmidt-Tavenier heeft het tot haar 89ste gerund.

zondag 13 juni 2010

De Italiaanse maffia in de Beethovenstraat



Dat zich achter de gevels van de Beethovenstraat soms duistere zaken afspelen, is geen nieuws. Maar Italiaanse maffia in de straat? In pyjama en op pantoffels? Dat doet toch meer denken aan een scène uit The Sopranos.
Maar de opening van het boek De Italiaanse maffia in Nederland van onderzoeksjournalisten Stan de Jong en Koen Voskuil is geen fictie maar werkelijkheid. Zij beschrijven daarin hoe op een koude ochtend eind februari 2002 een Italiaan met het zwarte haar in een paardenstaart, in pyjama en op pantoffels, door een intercom staat te schreeuwen in het winkeldeel van de Beethovenstraat. Het is het voortvluchtige maffialid Adriano Palazzo. Binnen in het pand zitten drie andere leden van de maffiatak Sacra Corona Unita, onder wie ook de eveneens voortvluchtige boss Filippo Cerfeda, bijgenaamd De Kale. Zij hebben enkele dagen daarvoor 20 kilo cocaïne bemachtigd bij een ripdeal, en die partij is op dat moment nog in huis, evenals diverse vuurwapens. Ze schrikken zich daarom een ongeluk als hun collega Palazzo plotseling buiten zinnen van het coke snuiven voor de deur staat. Door dit incident voelen ze zich niet meer veilig en vertrekken uit de woning in de Beethovenstraat. Op welk huisnummer dit tafereel zich heeft afgespeeld, wordt niet vermeld. Uit een latere getuigenis van de man met de paardenstaart blijkt dat het gaat om een appartement op de tweede verdieping, ergens tegenover Hotel Beethoven naast restaurant Calzone. Wat een en ander te maken heeft met de moord op twee Brazilianen langs de A12 bij Woerden eerder in februari 2002, zal ik hier niet verklappen.
Later in 2002 nemen Cerfeda en zijn mannen opnieuw hun intrek in de Beethovenstraat, nu in illegale onderhuur in een appartement op een-hoog, recht tegenover hun eerdere woning (huisnummer is de auteurs onbekend). Na een klacht van buren staan er op een ochtend ineens twintig politieagenten voor de deur. Het huis ligt vol vuurwapens, restanten coke en 180.000 euro cash geld. Cerfeda springt met het geld aan de achterkant uit een raam en weet via de tuinen te ontsnappen. In 2003 wordt hij in Ridderkerk alsnog gearresteerd en uitgeleverd aan Italië, waar hij voor elf moorden dertig jaar cel krijgt.
Wie meer wil weten over de handel en wandel van de Italiaanse maffia buiten de Beethovenstraat leze dit geweldige, diepgravende boek (nu al tweede druk).

Met het oog op de geschiedschrijving van de Beethovenstraat hoor ik graag van bewoners op welke huisnummers de bende heeft gewoond en op welke datum de inval is geweest.

woensdag 2 juni 2010

Pension Beethovenstraat 16 revisited



Vorig jaar schreef ik op dit weblog over de afgeblazen roman van Sarah Schmidt over haar grootouders, de NSB-gezinde pensionhouders Maria en Gerardus Schmidt, die in de oorlog een pension hadden op Beethovenstraat 16. http://standplaatsbeethovenstraat.blogspot.com/2009/10/boek-over-pension-beethovenstraat-16.html Schmidt vertelde dat zij het verhaal te negatief vond en ze vroeg zich ook af welke boodschap zij eigenlijk had voor de lezer.
Dat maakte mij nieuwsgierig naar de misstappen van het echtpaar Schmidt. Reden voor een bezoek aan het Nationaal Archief in Den Haag, waar zich de dossiers bevinden over de naoorlogse berechting van Eugenius Gerardus Schmidt (13 oktober 1893). Het leverde een verrassend verhaal op.

Schmidt werd op 14 mei 1945 aangehouden door agent Cuper, die hem overbracht naar de Corellistraat (waarschijnlijk naar het schoolgebouw aldaar). Via het kamp voor gedetineerde NSB'ers aan de Levantkade in Amsterdam belandde hij uiteindelijk in kamp 'Bosch en Duin' in Bakkum. Na zijn arrestatie had zijn vrouw Maria Gijsberta Buhrer Tavenier (13 december 1896) – met wie hij sinds 14 december 1927 getrouwd was – vergeefs geprobeerd hem vrij te krijgen. Zij vond dat haar man niets had misdaan.
Rechercheur Rijneke deed buurtonderzoek naar Schmidt en sprak met oud-pensionbewoners. Uit zijn onderzoek bleek dat Schmidt in 1940 lid van de NSB was geworden, nadat hij zich had laten meeslepen door het enthousiasme van pensionbewoner Oerlemans. Schmidt had nooit een NSB-uniform gedragen, in tegenstelling tot een van zijn andere pensiongasten, Van der Tas. Na het begin van de Jodenvervolging was Schmidt gaan beseffen dat hij een verkeerde keuze had gemaakt en had in de loop van 1942 zijn NSB-lidmaatschap opgezegd.
Nadat de razzia's ook pension Beethovenstraat zelf hadden bereikt was hij nog feller anti-nazi en anti-NSB geworden. Op 14 september 1942 had de Joodse pensiongaste Debora Trompetter-Cohen, die er al vier jaar woonde, onder zijn ogen zelfmoord gepleegd met een overdosis van het slaapmiddel Veronal. Schmidt had daarna onderdak gegeven aan onderduikers, vooral studenten die aan de Arbeitseinsatz wilden ontkomen, onder wie de zoon van oud-minister van Marine H. Bijleveld. Hij had zich ook ontfermd over Anna en Alida Barmhartigheid, twee Joodse zussen die uit Westerbork waren gevlucht, en had hen van geld, valse persoonsbewijzen en een nieuw onderduikadres voorzien. Door verraad waren zij alsnog in een Pools concentratiekamp beland. Toen zij na hun terugkeer in juni 1945 van Schmidts arrestatie hoorden schreven ze dat dit een vergissing moest zijn.
Ook oud-pensionbewoner H. van Zalen nam het voor hem op en meldde dat Schmidt diverse malen zijn zwager, de verzetsstrijder Koolhaas, had laten logeren in het pension en bovendien geen punt had gemaakt van de illegale radio op zijn kamer. De getuigen meldden ook dat de Duitsers Schmidt vijf dagen gevangen hadden gezet, als represaille voor de liquidatie van de Duitse officier Herbert Oehlschlägel op 23 oktober 1944. Schmidt was een van de 56 bewoners geweest die de volgende uit hun huizen waren gehaald en getuige hadden moeten zijn van de fusillering van 29 gedetineerden uit de Weteringschansgevangenis, die niets van doen hadden met de liquidatie. De onderduikers in het pension hadden tijdig via het dak weten te ontvluchten.
De journalist C. van den Brugge kwam in juni 1945 eveneens in het geweer voor Schmidt. Hij vertelde dat Schmidt hem gastvrij had ontvangen nadat hij al zijn bezittingen was kwijtgeraakt bij het bombardement op het SD-hoofdkwartier in de Euterpestraat op 26 november 1944. Ook hij had hem leren kennen als fel anti-nazi. Dat Schmidt ooit lid was geweest van de NSB kon hij alleen maar toeschrijven aan politieke naïviteit.
De Commissie voor de Vrijlating pleitte al op 27 augustus 1945 voor de beëindiging van zijn detentie omdat hij nooit actief was geweest binnen de NSB. Het zou tot 30 oktober 1945 duren voor hij het kamp in Bakkum mocht verlaten. Op 18 april 1947 stelde het Bijzonder Gerechtshof Amsterdam Schmidt definitief buiten vervolging. Wel raakte hij voor tien jaar zijn kiesrecht kwijt en mocht hij geen openbare ambten bekleden of in het leger dienen.

Ik weet niet waarom Sarah Schmidt twijfelde over haar boodschap voor de lezer. Voor mij bevestigt de geschiedenis van haar grootouders de boodschap van De Koningin van Plan Zuid: de werkelijkheid van de Beethovenstraat in oorlogstijd was veelkleurig en complex en laat zich niet vangen in een zwart-witschema van goede en foute bewoners.

zaterdag 29 mei 2010

De diskwalificatie van historicus André Swijtink

Nationale trainingskampwedstrijden op het Olympiaplein, 25 mei 1941 (bron: www. atletiekhistorici.nl)

Vorig jaar beschreef ik op dit weblog hoe historicus André Swijtink in 1992 een valse start maakte in zijn proefschrift In de pas met een onjuiste passage over harteloze Amsterdammers die in juni 1943 tijdens een razzia zouden hebben doorgetennist op het Olympiaplein. (http://standplaatsbeethovenstraat.blogspot.com/2009/09/sport-op-het-olympiaplein-tijdens-de.html). Er waren geen tennisbanen op het Olympiaplein en bovendien verboden de Duitsers Amsterdammers om buiten te komen tijdens razzia's, zo schreef ik.
Ik was benieuwd of Swijtink deze passage zou hebben geschrapt in de herziene versie van zijn proefschrift die deze maand is verschenen onder de nieuwe titel Een sportman doet niet aan politiek. Hij was na het verschijnen van zijn proefschrift niet alleen gecorrigeerd in een ingezonden brief in NRC Handelsblad, maar had ook uitvoerige documentatie over de bewuste passage toegestuurd gekregen van een buurtbewoonster.
Tot mijn verrassing las ik op p. 184 van Swijtinks nieuwe boek dat hij het onjuiste citaat heeft gehandhaafd. Verbijsterend werd het toen ik doorbladerde naar een noot over de passage achter in het boek: "Feitelijk klopten de woorden van Herzberg niet. Op en rondom het Olympiaplein was geen tennisbaan. Bovendien waren er tijdens een razzia geen mensen op straat." De Doetinchemse historicus illustreert de houding van Nederlanders ten opzichte van hun joodse medeburgers dus welbewust met een onjuist citaat!
Wat heeft Swijtink bezield om het Herzbergcitaat te blijven koesteren? Viel het hem te zwaar om de valse start van zijn proefschrift ruiterlijk te erkennen? Historisch onderzoek is een zaak van voortschrijdend inzicht en fouten horen bij het vak. Maar auteurs die de oorlog benaderen vanuit een rigide goed-foutperspectief, zoals Swijtink, blijken wel vaker moeite te hebben om emotioneel afstand te houden tot hun onderwerp. Dat Swijtink een straatnaambord van de Karel Lotsylaan als een soort scalp aan de wand heeft hangen (zie mijn weblog van 27 mei), past in dat beeld van de verbeten historicus die koste wat kost blijft vasthouden aan de eigen twijfelachtige visie.
Met desastreus effect: na de valse start uit 1992 heeft Swijtink zichzelf nu definitief gediskwalificeerd.

donderdag 27 mei 2010

Straatnaambord Lotsy hangt op werkkamer historicus

Start van de derde etappe van de Giro d'Italia 2010 aan de voormalige Karel Lotsylaan






De kleindochter van de legendarische sportbestuurder Karel Lotsy (1893-1959) eist een straatnaambord op van de voormalige Karel Lotsylaan in Amsterdam. Dit bord blijkt in bezit van VU-historicus André Swijtink, wiens proefschrift ertoe leidde dat de Karel Lotsylaan in 1998 werd omgedoopt in de Gustav Mahlerlaan vanwege Lotsy’s vermeende collaboratie met de Duitsers tijdens de Tweede Wereldoorlog. Kleindochter Ymkje van der Veen Meerstadt vroeg de gemeente indertijd haar de naambordjes te geven, maar deze verdwenen spoorloos.
Mijn speurtocht naar de bordjes in het kader van mijn biografie over Lotsy, De Dordtse magiër, bleef zonder resultaat. Ik benaderde daarvoor ook Swijtink, die mij in 2007 schreef dat hij “geen idee” had wat er met de straatnaambordjes gebeurd kon zijn. “Gelet op het (ontbreken van) historisch besef bij veel ambtenaren zijn ze waarschijnlijk bij het oude vuil gedaan.”
Gisteren las ik in De Gelderlander van 8 mei 2010 een interview met Swijtink naar aanleiding van zijn boek over sport in de oorlog, Een sportman doet niet aan politiek (een herziene versie van zijn proefschrift). De interviewer opende het artikel met een opmerking over het bord van de Karel Lotsylaan dat hij aan de muur van Swijtinks werkkamer zag hangen. De historicus vertelde de journalist dat hij dit "relikwie" als "studentengrap" had gekregen van spelers van zijn oude voetbalclub RKAVIC.

Ik heb André Swijtink per e-mail en via zijn uitgever Meulenhoff om commentaar gevraagd en heb hem herinnerd aan zijn uitspraak uit 2007. Ook heb ik hem gevraagd of hij bereid is het straatnaambord af te staan aan Lotsy’s kleindochter, die mij desgevraagd zei het bord nog steeds graag te willen hebben. Het blijft vooralsnog stil vanuit de Karel Lotsykamer in Doetinchem, waar hij leraar geschiedenis is.


Een anonieme reaguurder uit Doetinchem, die dit weblog al het hele weekend stuk leest, vraagt zich af of het hier een gestolen straatnaambord betreft. Onderzoek door het Nederlands Forensisch Instituut, aan de hand van een foto van het originele bordje, zal hier uitkomst moeten brengen.

donderdag 29 april 2010

Hema opent later


De opening van het nieuwe Hemafiliaal op de hoek van Stadionweg/Beethovenstraat heeft vertraging opgelopen. Het filiaal zal naar verwachting in augustus 2010 van start gaan, in plaats van per 1 mei, aldus een woordvoerder.

donderdag 22 april 2010

"Een rokertje, dat is duur!"



In De Koningin van Plan Zuid beschrijf ik de geschiedenis van boekhandel Van Rossum, die vanaf de jaren dertig was gevestigd op nr. 33. Mijn belangstelling ging vooral uit naar de kleurrijke boekhandelaar Ben Jessurun Lobo, die zich ergerde aan de materialistische cultuur in de Beethovenstraat. Zijn boekenaanbod was aangepast aan zijn eigen smaak, klanten die om een streekroman vroegen stuurde hij verontwaardigd de winkel uit. Wie klaagde dat boeken duur zijn, hield hij voor: "Een rokertje, dat is duur! Boeken zijn het goedkoopste wat er is." Zelf rookte noch dronk hij, hij had genoeg aan de literatuur.

Boekhandel Van Rossum ging in 1994 ter ziele omdat het winkelblokje moest plaatsmaken voor nieuwbouw. De toenmalige eigenaar Marcus Colleran heropende boekhandel Van Rossum in 1997 met zakenpartner Beth Johnson aan de overkant, op  nr. 32. De oude klanten keerden massaal terug. Colleran  verdween na enkele jaren onder geheimzinnige omstandigheden en Johnson zette de zaak alleen voort.
De achtergronden van zijn vertrek worden duidelijk in de roman De liefhebber, die vandaag wordt gepresenteerd in Paradiso. Popjournaliste Hester Carvalho heeft haar hoofdpersoon Morris Haasbroek gemodelleerd naar Colleran.
Korte inhoud: Haasbroek, liefhebber van Isherwood, Auden en Spender, raakt zwaar verslaafd aan de crack, waardoor hij steeds meer geld nodig heeft. Ook de kas van boekhandel Van Rossum vertoont steeds grotere tekorten, wat ertoe leidt dat zijn zakenpartner de samenwerking verbreekt. Om zijn verslaving toch te kunnen financieren wordt Haasbroek bolletjesslikker. Hij wordt gesnapt en belandt uiteindelijk in de gevangenis in Guadeloupe. Eenmaal afgekickt weer vrij moet hij zijn bestaan van de grond af aan weer opbouwen.

Colleran woont tegenwoordig in New York. Hij zou vandaag aanwezig zijn bij de presentatie van De liefhebber, maar kon niet afreizen vanwege de ontregeling van het vliegverkeer door de vulkaanas. Zijn voorganger Lobo zou dit een mooi detail hebben gevonden en zijn klant hebben getrakteerd op een citaat uit Under the vulcano, Malcolm Lowry's roman over een alcoholverslaafde consul.

woensdag 3 februari 2010

Geen Mozartkugeln maar worst


Ooit was de Beethovenstraat een waar delicatessenparadijs. De afgelopen decennia hebben de luxe banketbakkers met hun Mozartkugeln plaatsgemaakt voor filialen van ketens en inwisselbare kledingwinkels. Er is nu goed nieuws voor de liefhebbers van rookworst. Per 1 mei opent de Hema een filiaal in het voormalige kantoor van ABN Amro op de zuidwesthoek van de Beethovenstraat en de Stadionweg, een ruimte van 480 vierkante meter. In de jaren negentig zat daar een Albert Heijn.
Het is afwachten of dit nieuwe activisten naar de straat zal trekken. De onlangs overleden Edgar Vos was geregeld mikpunt van antibontactivisten. De Hemaworst werd sinds 2006 bekritiseerd door Wakker Dier omdat er vlees van onverdoofd gecastreerde biggen in werd verwerkt. Vanaf 1 maart 2010 zal de Hema alleen nog vlees van verdoofd gecastreerde of ongecastreerde varkens gebruiken. Kosjer is de Hemaworst dus in elk geval niet. De firma Zwan, ooit begonnen als kosjere vleeshouwerij, distantieerde zich van de Hemaworst toen enkele jaren geleden geruchten de ronde deden dat Zwan in het geheim de Hemaworst produceerde. Of de Hema een speciale kosjere Beethovenstraatworst in het assortiment gaat opnemen is nog niet bekend.

zondag 31 januari 2010

Beethovenstraat decor roman David Pefko


En weer is er een roman waarin de Beethovenstraat het decor vormt. Na Tramhalte Beethovenstraat (Grete Weil, 1963), Red ons, Maria Montanelli (Herman Koch, 1989) en Blauwe maandagen (Arnon Grunberg, 1994) is de straat nu plaats van handeling in David Pefko's debuutroman Levi Andreas.
De straatnaam wordt weliswaar nergens genoemd, maar de auteur bevestigt zelf desgevraagd dat de Beethovenstraat model heeft gestaan bij zijn beschrijving van de omgeving van de stomerij die een belangrijke rol speelt in zijn boek.
Hoofdpersonen zijn de gesjeesde psychologiestudente Rosa, die na de zelfmoord van haar moeder in een stomerij is gaan werken, en de leugenachtige Levi Andreas. Rosa gaat op zoek naar Levi als zij een briefje van hem vindt in de borstzak van een overhemd dat hij wil laten strijken. Ze verlaat Amsterdam, reist Levi achterna via Brussel en New York en belandt uiteindelijk in Zuid-Amerika. Het boek is in diverse kranten welwillend gerecenseerd, maar werd in Het Parool afgebrand door buurtbewoner Arie Storm. De teneur van de kritiek (Storm uitgezonderd): veelbelovend debuut, maar het tweede deel is nogal langdradig (wat ik kan beamen).
Een Beethovenstraat-klassieker zal het boek niet worden: daarvoor bevat het te weinig straatrumoer.

vrijdag 22 januari 2010

Blackspot Beethovenstraat/Stadionweg nog steeds gevaarlijk



De Werkgroep Blackspots Amsterdam stelde in 2004 vast dat het kruispunt Beethovenstraat/Stadionweg tot de onveiligste van de stad behoorde. Tussen 2001 en 2003 vonden er negen verkeersongevallen met letsel plaats. In 2005 volgden diverse maatregelen om het kruispunt veiliger te maken, onder meer een nieuwe afstelling van de stoplichten. Weggebruikers constateerden al snel dat het kruispunt er niet op vooruit was gegaan. De stoplichten stonden geregeld voor álle verkeersstromen op rood, waardoor ongeduldige voetgangers en fietsers soms toch maar even snel overstaken, net op het moment dat de autostroom weer op gang kwam. Ouderen hadden moeite met oversteken omdat hun licht veel te snel weer op rood sprong, terwijl ze niet meer konden uitwijken naar een vluchtheuvel die was verwijderd om meer ruimte voor de afslaande bus te creëren.
De laatste ongevalsstatistieken bewijzen wat bewoners allang wisten: het kruispunt is helemaal niet veiliger geworden. Tussen 2006 en 2008 zijn er opnieuw negen ongevallen met letsel geweest.
De Werkgroep Blackspots Amsterdam gaat nu samen met het stadsdeel bekijken hoe de verkeersveiligheid wél kan worden verbeterd.

woensdag 20 januari 2010

Een incident van niks




De Nationale Ombudsman heeft zich het afgelopen jaar niet alleen gebogen over de klacht van Beethovenstraatlogé Edwin de Roy van Zuydewijn, maar ook over een incident dat op 2 april 2008 plaatsvond op het kruispunt Stadionweg/Beethovenstraat. Die dag kreeg een vrouw die met haar dochter en hond op de fiets door het rode licht was gereden een bekeuring. De agent bleek niet gevoelig voor haar verweer dat ze het rood alleen maar had genegeerd om door te steken over het aangrenzende zebrapad, waar het wel groen was. De vrouw legitimeerde zich met haar rijbewijs, maar omdat daar alleen haar adres in stond wilde de agent ook haar postcode weten. De vrouw, geïrriteerd door de in haar ogen onterechte bekeuring, weigerde deze te geven. De agent ging op zijn strepen staan en liet een busje komen om de vrouw te laten afvoeren naar het bureau. De vrouw noemde toen toch maar haar postcode, naar eigen zeggen omdat de agent had gedreigd dat kind en hond niet mee mochten naar het bureau (wat de agent later ontkende).
Zij was zo verontwaardigd over haar behandeling dat ze een klacht indiende bij de klachtencommissie van de politie. Toen deze klacht ongegrond werd verklaard richtte ze zich tot de Nationale Ombudsman. Deze oordeelde eind vorig jaar dat het op zichzelf redelijk was de vrouw om haar postcode te vragen, maar dat de politie zo professioneel had moeten zijn om deze kwestie niet te laten escaleren. Dreigen met afvoeren naar het bureau was een veel te zwaar middel, zo essentieel was die postcode nu ook weer niet.
Met het horen van alle betrokkenen, het bestuderen van relevante wetsteksten en het schrijven van het rapport moeten vele honderden manuren gemoeid zijn geweest.
Uit het rapport blijkt dat de politie die dag controleerde op door rood rijden omdat er relatief veel verkeersongevallen gebeuren op het kruispunt Stadionweg/Beethovenstraat, het is een van de blackspots in de stad.

donderdag 14 januari 2010

Plan: studentenwoningen op braakliggende grond bij Beethovenstraat



De Partij van de Arbeid wil duizend containerwoningen voor studenten plaatsen op terreinen op de Zuidas die door de crisis voorlopig braak zullen blijven liggen. Naast deze tijdelijke huisvesting zou er ook horeca moeten komen ter bevordering van de levendigheid van het gebied. Gedacht wordt onder meer aan de kavels Gershwin en Ravel aan weerszijden van de verlengde Beethovenstraat, die nu deels in gebruik zijn als parkeerterreinen. Buurtbewoners bespraken het plan gisteren met de initiatiefnemers, onder wie de PvdA-politici Marijn van Ballegooijen (stadsdeel Zuideramstel) en Michiel Mulder (gemeenteraad). Hun enthousiasme bleek niet groot.
Amsterdam heeft al op diverse plaatsen ervaring opgedaan met containerwoningen voor studenten, bijvoorbeeld aan de Wenckebachweg en in de Houthavens.

Edgar Vos overleden




Modekoning Edgar Vos, eigenaar van een kledingboutique op Beethovenstraat 57, is gisteren op 78-jarige leeftijd overleden aan een hartaanval tijdens zijn vakantie in Ford Lauderdale (VS). Zijn lijfspreuk was: "De persoonlijkheid van de vrouw staat nummer een, dan pas komt  de jurk." Erica Terpstra was vaste klant bij Vos.
"Als ik zie wat er de laatste tijd internationaal gezien als 'mode' wordt gelanceerd, dan krijg ik de kriebels. Onflatteus, ongemakkelijk, vaak belachVos 'de imperfecten' door middel van zijn kleding perfect te doen schijnen."


zondag 10 januari 2010

Dodenwandeling door de Beethovenstraat


Vandaag heb ik een digitale tocht gemaakt door de Beethovenstraat van 1 februari 1941. Dat kan via de website joodsmonument.nl, waarop vrijwel alle Joden staan geregistreerd die de oorlog niet hebben overleefd.
Mijn wandeling begon bij Beethovenstraat 3A-I hoog. Daar woonde het gezin van weduwe De Groot-Logger. Dochter Rozette, op 2 september 1917 geboren in Amsterdam, werd op 11 juni 1943 vermoord in de gaskamers van Sobibor. Haar moeder en een broer of zus overleefden de oorlog, aldus de summiere gegevens op joodsmonument.nl. Hun buren waren Salomon en Marianne Kinsbergen op 3B-I, die op nr 5 een stoffenzaak hadden. Op de beletage woonde hun dochter Judith, die pianiste was. Zij overleden alledrie in Bergen-Belsen.
De reeks huisnummers met Joodse bewoners is enorm. Volgens joodsmonument.nl woonden er 300 Joden in de straat, van wie er 254 de oorlog niet overleefden: enkelen pleegden zelfmoord, een paar stierven een natuurlijke dood in Westerbork; het merendeel werd vermoord in de kampen. De helft van de Beethovenstraatjoden had de Nederlandse nationaliteit; de andere helft bestond merendeels uit Joodse vluchtelingen uit Duitsland. Bijvoorbeeld de Duitse koopman Naphtali Jacobson die met zijn vrouw Berta en hun kinderen Bernhard, Ernst, Sara en Dina voor de oorlog uit Hamburg naar Nederland was gevlucht en onderdak vond op Beethovenstraat 111. Naphtali kon zijn gezin door ziekte niet meer onderhouden en kreeg financiële steun van kennissen. Ouders en kinderen werden in augustus 1942 in Auschwitz vergast. Bij hun vroegere woning in Hamburg op Rappstrasse 2 is bovenstaande gevelsteen aangebracht (bron: joodsmonument.nl).
Een gevelstenenproject ter herdenking van de Joodse slachtoffers van de nazi's zou de Beethovenstraat veranderen in een monument met een lengte van honderden meters.