woensdag 30 maart 2011

Vredesconcert in de Beethovenstraat


De Irenaphoon in een loods in de Haarlemmermeer, maart 1928. Midden Willem Mengelberg, rechts Johan Wagenaar, op de achtergrond A.D. Loman. (Foto archief A.D. Loman bij Nederlands Muziek Instituut)


Het is maandagmiddag 25 maart 1929. Een journalist dwaalt door de Beethovenbuurt in Amsterdam-Zuid. Overal liggen planken en rioolbuizen, straten zijn pas half geplaveid. Het is mistig en regenachtig en hij heeft geen idee waar hij precies moet zijn. Aan het eind van de Apollolaan ja, maar welk eind? Dan hoort hij in de verte een geluid dat het midden houdt tussen een misthoorn en een orgel. Hiervoor is hij gekomen, het experimentele concert met de Irenaphoon is begonnen. Orenstrelend is het allemaal niet (“Een geluid, allerverschrikkelijkst!”), maar de melodie is herkenbaar. De journalist hoort heel duidelijk het ‘Wilhelmus’ als hij over de Apollolaan richting Beethovenstraat loopt. Het concert is te volgen tot op de brug bij de Ceintuurbaan/Roelof Hartstraat, anderhalve kilometer verderop.
De Irenaphoon staat op het dak van Beethovenstraat 71 (naast de huidige kaaswinkel van Tromp), het appartement is net opgeleverd. Het muziekinstrument bestaat uit zeven sirenes. Een door een motor aangedreven luchtperspomp perst lucht naar een klavier dat een verdieping lager staat. Bij het indrukken van een toets gaat er een hoeveelheid lucht door de luchtleiding waardoor een sirene gaat draaien en een zeer luide toon voortbrengt. De man achter het klavier is Abraham Dirk Loman jr (1868-1954). Hij had het instrument bedacht tijdens de Eerste Wereldoorlog, toen hij in de zomer van 1915 wakker lag in een warme nacht en in de verte de sirene hoorde van een grote mailboot op het IJ, vier kilometer verderop. Loman zag een grote menigte mensen voor zich in de natuur die allen eerbiedig luisterden naar het geluid van de vrede dat van verre tot hen kwam. Na dit visioen besloot hij een instrument te ontwerpen dat kon bijdragen aan het ideaal van de vrede.
Loman was  technisch aangelegd. Hij was aanvankelijk actief in de fotografie en ontwikkelde onder meer de reflexcamera. Daarna richtte hij zich op het toneel en werd directeur van de Nederlandsche opera. Hij trouwde met de sopraan Alida Luetkemann. In 1913 werd hij de eerste directeur van het bureau voor muziekauteursrecht, BUMA.
Hij was ook componist en schreef opera’s, oratoria, liederen en symfonieën.  Langs die weg kende hij de componisten Willem Mengelberg en Johan Wagenaar, die hij wist te interesseren voor zijn project. Het duurde tot 1928 voordat er een prototype was met drie sirenecellen, die zes tonen konden voortbrengen. Het eerste experiment vond op 7 maart 1928 plaats in de Haarlemmermeer (zie foto). Bij het tweede experiment in de Beethovenstraat was de Irenaphoon uitgebreid tot zeven sirenecellen, waarmee Loman veertien tonen kon produceren. De definitieve Irenaphoon moest 24 sirenes krijgen, met 48 tonen.
Loman kondigde na het concert vanuit de Beethovenstraat een volgend concert aan vanaf het Carlton Hotel, op dat moment in aanbouw op de hoek van het Singel en de Vijzelstraat, maar kreeg geen vergunning. Hij vroeg internationaal octrooi aan op zijn vinding, maar het lukte hem na het uitbreken van de crisis niet meer om voldoende fondsen aan te boren. De Irenaphoon ging gedemonteerd in opslag en het instrument kon nooit in volle glorie worden afgebouwd. Waar de onderdelen zijn gebleven is onbekend.
Het moet Loman bitter gestemd hebben dat de sirene vervolgens school maakte als luchtalarm in oorlogstijd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten